ABR Nieuwsbrief – Voorjaar 2023

Inleiding

Terwijl wij onze activiteiten tijdens de Corona-jaren hebben voortgezet, hebben alle imkers, vrijwilligers en Arista-medewerkers genoten van de herwonnen vrijheid om afgelopen jaar weer – letterlijk – nauw samen te werken aan het diverse takenpakket van ons teeltprogramma. De goede selectieresultaten werken “aanstekelijk”, wat blijkt uit het groeiende aantal imkers dat zich bij het programma wil aansluiten. Daarom moeten we onze fondsenwerving uitbreiden, want die imkers zijn het meest effectief en efficiënt als ze kunnen worden ondersteund door een projectleider van Arista.

In deze update leest u ons overzicht van de resultaten van 2022. 2022 was het 9ejaar van Arista, 2023 wordt alweer ons 10-jarigjubileum! Een goed moment om niet alleen stil te staan bij wat er bereikt is maar ook om plannen te maken voor het volgende decennium.

Vooruitgang in het teeltprogramma

Organisatie

In 2022 verwelkomden we Marian Meyer in Beers (Nederland), als nieuwe projectleider. Hij is afgestudeerd in Berlijn (Duitsland) waar hij al aan het VSH-gedrag werkte. Marian is al 6 jaar een gepassioneerde imker en heeft vorig jaar een steile leercurve doorlopen om de nodige vaardigheden te verwerven in het VSH-teelt programma. Hij ondersteunt nu de Nederlandse imkers in het door NL-EU SIB gefinancierde VSH-teelt programma. Daarnaast monitort en ondersteunt hij de teelt die we doen met onze Arista (donor/sponsor) kasten.

Voorjaarsinseminaties

Door het goede weer vroeg in het seizoen was in heel Europa een snelle start van de teelt van vitale koninginnen en darren voor de vele inseminaties mogelijk. In heel Europa ondersteunde Arista een tiental groepen met de inseminatie van ongeveer 1000 koninginnen. Duizend andere koninginnen werden zelf geïnsemineerd door imkers van de deelnemende groepen. Arista is drie jaar geleden begonnen met het geven van inseminatiecursussen voor de groepen om ervoor te zorgen dat steeds meer koninginnen door de imkers zelf kunnen worden geïnsemineerd.

In het vroege voorjaar hebben we ook een hoogwaardig spermaverdunningsmiddel geproduceerd en gedeeld – essentieel voor instrumentele inseminatie. In totaal werd 6 liter geproduceerd in de faciliteiten (steriele omgeving) van Hogeschool InHolland in Amsterdam. Het recept wordt al meer dan 20 jaar met succes gebruikt door Dr Guillaume Misslin en maakt het mogelijk sperma onder de juiste omstandigheden minstens 6 weken te bewaren.

Produceren van hoogwaardig sperma verdunningsmiddel
.

Enkele-dar-inseminatie resultaten

Dit jaar hebben 130 telers deelgenomen aan het 1-dar gedeelte van het teeltprogramma, verdeeld over 31 groepen in 7 landen. We hebben in totaal 1065 testvolkjes beoordeeld. Het was de eerste keer dat we de lat van 1000 beoordeelde volkjes overschreden, een mooie mijlpaal voor alle deelnemende imkers.

En de resultaten waren opnieuw zeer goed: 34% van deze volken (367 in aantal) worden beschouwd als hoog VSH, wat betekent dat dergelijke volken de mijt zodanig onder controle kunnen houden, dat geen behandeling tegen Varroa nodig is. Van deze 367 volken met een hoog VSH-gehalte is 43% (149 in aantal) volledig resistent, wat betekent dat zij alle voortplantende Varroamijten uit te broed verwijderen. Dus zelfs na toevoeging van 100-150 mijten aan deze volken wordt geen enkele zich voortplantende Varroamijt in het broed aangetroffen (na het openen van 300-600 cellen…). Deze volken zijn geclassificeerd als 100% VSH.

Demonstratie en uitleg over inseminatie

Meerdere-dar-inseminatie resultaten

Italië

Elk jaar worden geselecteerde 1-dar testvolkjes met een hoog VSH-gehalte naar Italië gestuurd. De plaatselijke imkers maken daarvan dochters en laten die aanparen in een speciaal bevruchtingsstation dat is bevolkt met hoog VSH volken. Het eerste jaar groeien de volken en worden ze beoordeeld op de mijtbesmetting. De volken met minder dan 3% mijtbesmetting worden zonder behandeling overwinterd en het tweede jaar beoordeeld op alle belangrijke kenmerken zoals zwermneiging, zachtaardigheid, honingproductie en natuurlijk de Varroa-besmetting.

Arista team, imkers en vrijwilligers voor het verzamelen van sperma in Italië

De best presterende volken, meestal één of twee per oorspronkelijke 1-dar-volk, worden gehouden om in het derde jaar darren te produceren. Dus ook in mei 2022 gingen 3 projectleiders en 5 vrijwilligers naar Noord-Italië om sperma te verzamelen van de best presterende Varroaresistente volken.

Dit uiterst waardevolle sperma werd vervolgens verdeeld over de deelnemende groepen die oorspronkelijk de 1-dar volkjes hadden geleverd. Met het verzamelde sperma konden 682 koninginnen worden geïnsemineerd. De uit die koninginnen ontwikkelde volken worden door de imkers opnieuw beoordeeld op alle belangrijke kenmerken, met inbegrip van de Varroa-besmetting. Deze Italiaanse selectiestap zorgt ervoor dat we niet alleen selecteren op VSH (in relatief kleine 1-dar geïnsemineerde koningin-volkjes), maar op alle belangrijke eigenschappen in grote productievolken onder standaard veldomstandigheden. Van de in België geïnsemineerde koninginnen die werden bemonsterd, hadden 85% zeer lage mijtenniveaus en deze worden dan ook niet behandeld tegen Varroa.

Collecting semen in Italy
.

België-Sélange

Het transnationale, Belgisch-Luxemburgse, Varroaresistente (land)bevruchtingsstation van Sélange ontving in totaal 412 maagdelijke koninginnen gedurende 5 perioden van twee weken. De resultaten van de paringen varieerden van periode tot periode; zo bleek de eerste periode het minst gunstig voor de bevruchtingen en waren de resultaten in de daaropvolgende periodes beter. Het totale bevruchtingssucces was iets minder dan 60%.

Al deze koninginnen zullen, net als bij het Italiaanse project, in 2023 in productie worden genomen. De volken met de beste algemene eigenschappen (honingoogst, lage zwermneiging, zachtaardig) en zeer lage mijtenaantallen zullen in 2024 als darrenvolk worden gebruikt. De eerste resultaten van de in 2021 bevruchte koninginnen zien er goed uit wat betreft productiekwaliteit en Varroaresistentie. Voor een betere kwantificering moeten hier nog meer gegevens worden verzameld.

Jaar na jaar worden steeds meer natuurlijk bevruchte koninginnen in Sélange getest. De geteste koninginnen zijn een mix van oudere (langere selectie, hoger VSH) en jongere lijnen (met vers bloed voor meer biodiversiteit, maar over het algemeen lager VSH). Van de 251 in 2022 bemonsterde volken zijn 62% Varroa-resistent (<3% besmetting). Net als bij de andere landbevruchtingsstations is er nog steeds sprake van een “verdunning” van VSH-darren met niet-VSH-darren uit niet door Arista-imkers verzorgde volken.

Broedtellingen in België

Dit is geen probleem voor het teeltprogramma, aangezien wij alleen de darren van de beste volken (geboren uit onbevruchte eitjes, dus alleen de moeder vertegenwoordigend) van deze landstations gebruiken. Hoe meer VSH er in de niet-Arista volken in de buurt van het bevruchtingsstation terechtkomt, hoe hoger het resistentieniveau van de daar bevruchtte koninginnen zal worden. Het is uiteraard de doelstelling van de deelnemende imkers om geen enkel volk meer te hoeven te behandelen tegen Varroa.

Luxemburg-Fingig

In Luxemburg, op ongeveer 3 km bijenvliegafstand van Sélange, staat het (land)bevruchtingsstation van Fingig. Dit station is voorzien van darrenvolken uit het Luxemburgse VSH-teeltprogramma. Het station ontving 409 bevruchtingskastjes waardoor uiteindelijk 347 koninginnen (85%) succesvol aangepaard konden worden. De volken uit het VSH-teeltprogramma worden ook hier gecontroleerd op de mijtenpopulatie door volwassen bijen te wassen. Meer dan de helft van deze volken vertoont een hoge resistentie tegen Varroa.

Nederland-Bronlaak

Net als vorig jaar hebben we een bevruchttingsstation in Bronlaak in bedrijf gehouden om koninginnen te produceren voor productievolken. Voornamelijk imkers van naburige imkerverenigingen nemen deel door eerst larven van hoge VSH-volken over te larven bij Arista in Beers en vervolgens de bevruchtingsvolkjes iets meer dan 2 weken later naar het station te brengen. Verschillende van deze imkers doen voor het eerst aan koninginnenteelt en de voorbereiding van bevruchtingskastjes. Van de in 2021 aangepaarde koninginnen hebben we een grote spreiding in de gemeten mijtbesmetting. Verschillende koninginnen scoren heel mooi met scores onder de 3% en vaak 0%, maar zeker een derde van de koninginnen heeft ook veel hogere mijtenaantallen (5-15% in september). Voor het teeltprogramma kunnen de beste koninginnen worden gebruikt, maar voor de deelnemende imkers is het niet leuk als nog steeds een aanzienlijk deel van de koninginnen niet beschermd is tegen Varroa. De afgelopen twee jaar hebben we helaas verschillende, ons voorheen onbekende, imkers (met niet-VSH-bijen) in de buurt van het station aangetroffen.

Daarom hebben wij besloten het station te verplaatsen naar Linden, een klein dorpje vlakbij het hoofdkantoor van Arista en deels omgeven door water. In samenwerking met een plaatselijke imker en de bijenvereniging Bernheze zullen wij dit bevruchtingsstation beheren. Naast de betere geografische ligging zullen we ook het aantal darrenvolken op het station uitbreiden, om zo de VSH-bevruchtingsresultaten verder te verbeteren.

Bevruchtingsstation Bronlaak
.

Flevoland

De teeltgroep Flevoland en het bevruchtingsstation hebben besloten zich volledig te concentreren op het VSH-teeltprogramma, ondersteund door Arista. Dus werd 2022 gebruikt om verschillende combinaties te maken (meerdere dar-inseminaties), volken te testen (op mijtenbesmetting) en de VSH-darrenvolken voor het station te produceren. Dit houdt in dat het station een instrument wordt in het VSH-teeltprogramma – daar waar het in het verleden meer een distributiepunt was.

Onderwijs voor de teeltprogramma’s

Zowel tijdens het seizoen als in de winter geven we via verschillende kanalen voorlichting aan imkers over specifieke zaken voor een succesvol teeltprogramma. In België hebben we webinars gegeven over teelt en selectie voor verschillende bijenrassen (Zwarte bij, Carnica en Buckfast) en over het Arista VSH-teeltprogramma.

Verder gaven we zowel persoonlijk als online cursussen over onderwerpen als selectie en voorbereiding van darrenvolken, selectie en beheer van stamboomgegevens in onze eigen ontwikkelde software Queenbase en gaven we ook inseminatiecursussen. De mate van ondersteuning die wij via onze voltijds projectleiders in een bepaald land kunnen geven, hangt af van de hoeveelheid financiële steun (particulier of overheid) uit dat betreffende land.

Education in Belgium

Onderzoek & Ontwikkeling

Genetische marker voor VSH

Dit project begon in 2018 als een samenwerking tussen Arista, hogeschool Van Hall Larenstein, hogeschool Inholland en Bejo Zaden in het kader van een “RAAK-pro” subsidie. Arista verzamelt elk jaar tijdens de vele VSH-tellingen van tientallen volken monsters met bijen. Uit al deze monsters werden 75 zeer hoog VSH en 75 zeer laag VSH-volken (dus die met de grootste verschillen in VSH-niveaus) geselecteerd voor verdere analyse. Van ieder van deze 150 volken (20 werksters per volk) werd het volledige genoom via sequentie bepaling in kaart gebracht. De resulterende genetische code van elk van de volken in de ene pool werd vergeleken met de genetische sequentie van de volken in de andere pool. Het team vergeleek dus hoog VSH-volken met laag VSH-volken met als doel verschillen te vinden die hopelijk verantwoordelijk zijn voor het VSH-gedrag in de hoog VSH-volken (of het ontbreken daarvan in de laag VSH-volken).

We zijn zeer verheugd te kunnen mededelen dat we inderdaad meerdere significante verschillen hebben gevonden in het genoom van de twee verschillende groepen. Dit is zeer goed nieuws! Dit is echter nog geen bewijs dat de geïdentificeerde genen of gebieden verantwoordelijk zijn voor het VSH-gedrag zelf. Het zouden ook gewoon gebieden in het genoom kunnen zijn die toevallig meer of minder voorkomen bij onze bijen met hoog of laag VSH. In het laatste geval zouden zij nog steeds nuttig kunnen zijn als marker. Echter grote voorzichtigheid is dan geboden, aangezien het genoom van de honingbij veel recombineert van de ene generatie naar de andere. Wat tot gevolg kan hebben dat een bepaalde sequentie slechts gedurende een beperkte tijd of in een beperkt deel van de populatie met VSH in verband kan worden gebracht.

Er is veel vooruitgang geboekt, want we hebben niet alleen deze gebieden geïdentificeerd, maar ook een grote database aangelegd met het volledige genoom van de honingbij van een groot aantal volken. Met de geïdentificeerde gebieden en het volledige genoom kunnen we nu semiautomatisch zoeken naar kleine stukjes genetische code die uniek zijn voor de geïdentificeerde gebieden in het genoom. Deze kleine stukjes genetische code vormen de basis voor het maken van probes, markers die in een laboratoriumtest kunnen worden gebruikt. Zowel de hoog-VSH-gekoppelde code als de laag-VSH-gekoppelde code kan worden gebruikt om kleine stukjes DNA te maken die “kleven” aan ofwel de hoog-VSH- ofwel de laag-VSH-regio’s (in een snelle laboratorium test). Door aan de kleine stukjes DNA een fluorescerende kleur te koppelen die verschillend is voor hoog en laag VSH, ontstaat een markertest.

Wij ontwikkelen momenteel kandidaat-markers die wij eerst zullen testen op bestaande monsters, waarvan het VSH-niveau bekend is, om zo de voorspellende waarde van de markers te kunnen bepalen. Vervolgens selecteren we de meest veelbelovende markers om een panel samen te stellen dat getest kan worden op een veel grotere reeks monsters die we in de komende maanden en jaren zullen verzamelen.

De genetische analyse en de markers worden momenteel uitgevoerd en gemaakt op basis van hoofdzakelijk één bijensoort (Buckfast). Als de markers werken, zullen we ook moeten aantonen dat dit het geval is voor andere bijensoorten. Afhankelijk van hoe lang geleden de genetische eigenschap is vastgelegd, zouden er meer of minder aanpassingen moeten worden gedaan om de tests ook bij andere bijensoorten te laten werken.

Er is dus een zeer grote stap gezet (identificatie van gebieden op het genoom). Nu moet de ontwikkeling van markers uitwijzen of dit inderdaad kan worden omgezet in een succesvolle test voor de selectie van resistente honingbijen. Het zou van zeer grote waarde zijn als we een dergelijke test zouden kunnen produceren, omdat we dan veel meer volken voor screening zouden kunnen betrekken bij de teelt (waarbij dan slechts een relatief eenvoudige laboratoriumtest nodig is) en tegelijkertijd ook zeer gedetailleerde informatie zouden krijgen over het resistentieniveau per koningin, met inbegrip van eventuele ontbrekende genen in het geval van gedeeltelijke resistentie. In deze gevallen zouden met dezelfde test “passende” partners kunnen worden geïdentificeerd om het resistentieniveau in de volgende generatie te verhogen.

Arista, Inholland en Bejo Zaden werken samen aan deze genetische markers, gesteund door de goedgekeurde NL-EU-SIB-overheidssubsidie, en zullen tevens op zoek gaan naar nieuwe partners en bronnen van financiering om dit veelbelovende instrument op een zo breed mogelijke basis (verschillende bijensoorten en geografisch) te ontwikkelen.

Kortom, wij hebben de heilige graal nog niet gevonden maar wel stukjes van de kaart die naar de ontdekking ervan kunnen leiden. Wij zijn nu nog gemotiveerder om te blijven zoeken…. We vertrouwen op Aristaeus om ons te helpen op deze spannende reis, maar kunnen alle extra steun bij deze speurtocht gebruiken…

VSH-snel test

Wij zijn begonnen te werken aan een sneltest waarmee een imker het resistentie/ VSH-niveau van een volk zelf kan bepalen zonder de uitgebreide broedtest uit te voeren of lang te moeten wachten om te zien of de mijtbesmetting laag blijft. In principe zou zo’n werkende test nóg een heilige graal kunnen zijn, als de test het VSH-niveau betrouwbaar zou kunnen voorspellen.

Een van de benaderingen voor een dergelijke test is het gebruik van geuren, verbindingen die in verband kunnen worden gebracht met het VSH-gedrag. Toediening van dergelijke stoffen direct op het broed zou idealiter het verwijderingsgedrag van het broed op gang brengen – specifiek in VSH-volken en niet in niet-VSH-volken.

Een van de eerste ontwikkelde potentiële testen is de UBO-test, ontwikkeld door Kaira Wagener. UBO staat voor Unhealthy Brood Odor. In 2022 had Arista een eigen project in Nederland maar ondersteunde ook een project in België met Buckfast Vlaanderen en de Universiteit van Leuven als hoofdaannemers. Een groot aantal volken (>60) met verschillende niveaus van VSH (zoals gemeten in onze broedtest) werd onderzocht op hun generieke broedhygiëne met de twee standaardtesten; de vloeibare stikstoftest en de pintest, en daarnaast werden ook de UBO-test (een spray met geselecteerde verbindingen) en de standaard VSH-broedtest uitgevoerd (aantasting van het broed met Varroa en het tellen van de resterende reproducerende en niet-reproducerende mijten). In overeenstemming met veel onderzoek dat in de afgelopen decennia is verricht, vertoonden de vloeibare stikstoftest en de pintest meetbare, maar lage correlaties met zowel de VSH-broedtest als de UBO-test. De UBO-test zelf vertoonde slechts een zeer lage of geen correlatie met de VSH-broedtest.

Voor de hygiënische tests is bekend dat omgevingsfactoren (dracht enz.) de resultaten van de tests kunnen beïnvloeden. Dus ook de UBO-test kan mogelijk hogere scores opleveren in het voorjaar dan in de zomer (wanneer wij de tests uitvoerden, aangezien dit ook de periode is waarin wij onze VSH-broedtesten uitvoeren). Maar als Arista zijn wij niet alleen geïnteresseerd in hygiënisch gedrag, dat slechts een zwak verband blijkt te hebben met Varroaresistentie. Wij geloven ook niet dat we moeten vertrouwen op mechanismen die slechts in kleine delen van het jaar of onder zeer specifieke omstandigheden zouden voorkomen. Daarom heeft Arista besloten het werk met de UBO-verbindingen niet voort te zetten.

Tijdens het werk aan deze UBO-verbindingen, werd ook het werk van Fanny Mondet met een andere set verbindingen gepubliceerd, de “VPS”-verbindingen: Varroa Parasitaire Specifieke verbindingen. Interessant is dat Fanny Mondet heeft kunnen aantonen dat deze verbindingen alleen in de cel aanwezig zijn wanneer er ook jonge mijten aanwezig zijn. Dit maakt het zeer interessant omdat dit ook de basis is van het VSH-gedrag: het verwijderen van broed waar jonge mijten aanwezig zijn…. Gesteund door de Goeie Grutten subsidie en advies van Fanny Mondet zijn we nu begonnen met deze aanpak. We hopen dat we dit jaar de eerste experimenten kunnen doen om te zien of deze verbindingen inderdaad kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van een VSH-sneltest. .

Arista kasten

De 22 Arista kasten in Nederland spelen een steeds belangrijkere rol in onze activiteiten. Terwijl de financiële bijdrage al 1/3 van ons budget is, vormen de volken ook een brug naar nieuwe imkers en lokale verenigingen in het hele land. Aangezien deze volken veelal door lokale imkers worden verzorgd, worden zij vaak ook ambassadeurs van ons programma in hun eigen regio.

Naast de Arista bijenkasten in Nederland hebben we dit jaar de steun voor onze eerste Arista bijenkast in België kunnen krijgen! De Arista bijenkasten zijn ook een goede bron voor ons teeltprogramma. Dit voorjaar hebben we verschillende koninginnen teruggebracht naar het Arista hoofdkantoor in Beers, omdat zij het beste presteerden. Naast de zeer lage mijtenniveaus presteerden ze goed op honingoogst, lage zwermneiging en zachtaardigheid.

Arista sponsorkast in België voor Accenture

Nu terug bij Arista maken deze koninginnen deel uit van de “top-league” en worden ze gebruikt door de deelnemende imkers in het teeltprogramma. Hartelijk dank aan de donateurs en sponsors van de Arista kasten!

Over het algemeen doen de Arista bijenkasten het erg goed wat betreft de mijtbesmetting. Wanneer de gegevens van de afgelopen 2 jaar worden gecombineerd, blijft het mijtenniveau van het begin tot het einde van het seizoen gemiddeld rond of onder 1% (natuurlijk zonder behandeling). Deze zeer lage mijtenwaarden komen ook tot uiting in de manier waarop de volken overwinteren. Wij zijn de winter ingegaan met in totaal 41 koninginnen (in de Arista-kasten plus reservekoninginnen), waarvan beide ouders als hoog VSH bekend staan. Daarvan heeft slechts één volk het voorjaar niet gehaald! Dit is een zeer goed resultaat, vergeleken met de algemene, nationale percentages dode volken na de winter in Nederland en België die tussen 30 en 40% liggen (waarbij de meeste imkers meerdere behandelingen per jaar uitvoeren). En de verschillen zitten niet alleen in het aantal volken dat de winter overleeft, maar ook in de sterkte van die volken. In de meeste volken met een hoog VSH-gehalte zien we ook zeer lage winterverliezen in het aantal ramen met bijen. In principe geldt bij ons winter-in = winter-uit. Voor niet-VSH volken beschouwen de meeste imkers het als “normaal” als een volk na de winter half zo groot is als voor de winter. Wij zien nu het overwinteren van volken zoals het was voordat de Varroa in de jaren tachtig zijn vernietigende werk begon…

Het volgende decennium

Aan het eind van dit jaar is Arista 10 jaar actief. Wat hebben we geleerd en wat zijn de plannen?

We hebben tijdens deze reis verschillende lessen geleerd.

De eerste is dat “het werkt”. Het uitvoeren van een teeltprogramma, gebaseerd op de uitvindingen van de USDA en gecombineerd met moderne selectiemethoden voor bijenteelt, resulteert in volledig Varroaresistente honingbijen in combinatie met goede andere eigenschappen. Het is veel werk, maar de resultaten zijn zeer goed en maken alle investeringen in bloed, zweet en tranen de moeite waard! Nu moeten we ons erop voorbereiden om dit te doen voor een brede basis van de honingbijen (ondersoorten, bloedlijnen) en een brede geografische vertegenwoordiging.

De tweede les is de noodzaak van samenwerking. De imkers die zich organiseerden in teeltgroepen waren het meest succesvol. Werken in een teeltgroep zorgt ervoor dat belangrijke informatie beschikbaar is en gedeeld wordt. Van mislukkingen wordt collectief geleerd, successen worden samen gevierd. Waar imkers er soms om bekend staan alleen te werken, heeft de gemeenschappelijke vijand ons in feite samengebracht. Het model, met een groep gepassioneerde imkers, ondersteund door Arista-projectleiders voor ondersteuning en coördinatie, werkt heel goed.

Arista team, imkers en vrijwilligers voor broedtelling, Elzas, Frankrijk

De derde les is dat de financiering van deze Arista-projectleiders het best werkt als nationale bijenverenigingen zich actief inzetten voor het verwerven van nationale, EU- en particuliere subsidies. De regio Wallonië is tot nu toe het succesvolste geweest. Maar ook in Nederland hebben de bijenverenigingen de eerste NL-EU-subsidie voor Arista actief ondersteund.

In andere landen, zoals het grote bijenland Duitsland, kan en moet meer vooruitgang worden geboekt. In Duitsland werd dit voorjaar een zeer bemoedigend initiatief genomen tijdens een grote conferentie (https://varroaresistenzprojekt.eu), georganiseerd door alle grote bijenverenigingen.

Naast de bijeninstituten waren ook vertegenwoordigers uit de buurlanden uitgenodigd. De conferentie wordt momenteel vervolgd door regelmatige workshops. Hier worden schriftelijke voorstellen gemaakt die bij de Duitse autoriteiten kunnen worden ingediend en een plan gevormd voor het telen van een Varroaresistente honingbij in een grote coöperatieve context. Tijdens de conferentie werd de ambitieuze doelstelling vastgesteld om de Duitse honingbijen tegen 2033 Varroaresistent te maken! Arista maakt deel uit van de werkgroepen en is zeer gemotiveerd om deze ambitie te ondersteunen.

Meer naar het westen kijkend moeten we vaststellen dat er, ondanks het feit dat VSH is ontdekt in de Verenigde Staten (USDA, Baton Rouge), slechts een paar initiatieven zijn gestart met tot nu toe beperkte implementatie. Gezien de ervaringen van de afgelopen 10 jaar in Europa en de vooruitgang die we boeken op weg naar een genetische marker, heeft Arista de USDA benaderd om opnieuw een technische overdracht van de teelttechnieken naar de Amerikaanse bijenindustrie op te starten. Het is ons doel om een combinatie van initiatieven te starten waarbij de expertise van zowel de USDA als Arista wordt gebruikt. Dit programma bevat zowel de ontwikkeling van nieuwe tools als het opzetten van een proefproject voor de productie van volledig Varroaresistente productiekoninginnen.

En meer naar het oosten kijkend zijn we onlangs benaderd door partijen uit Nieuw-Zeeland en Australië om te zien wat er gedaan kan worden om een teeltprogramma voor Varroaresistentie op te starten. Het zou zeer de moeite waard zijn als de tot nu toe opgebouwde kennis ook aan deze kant van de planeet kan worden ingezet!

Het komende decennium kan dus eigenlijk worden omschreven als “geo-expansie”. Terwijl we nieuwe instrumenten zoals de genetische marker ontwikkelen, zijn we klaar om meer bijenverenigingen, bijenhouders en van bijen afhankelijke bedrijven bij het project te betrekken in een meer mondiale context.

Hartelijk bedankt

De grote stappen voorwaarts in de VSH-teelt zijn alleen mogelijk door de honderden vrijwilligers die in het programma actief zijn. Een zeer grote verscheidenheid aan taken wordt uitgevoerd door een groot aantal vrijwilligers.

Arista teamwork: vrijwilligers aan de slag met honing afvullen, etiketteren en schilderen van kasten

In de eerste plaats de imkers die deelnemen en kwaliteitskoninginnen en -darren produceren voor de 1-dar en meerdere-dar sessies; zij besteden het hele jaar door hun kostbare tijd aan deze veeleisende taak naast hun andere bijenteelt-, beroeps- en privéactiviteiten. Eén testvolk vergt het equivalent van meer dan een volledige werkdag. Elk jaar dus weken van vrije tijd geïnvesteerd om een nieuwe generatie potentiele teeltkoninginnen te produceren. Ten tweede zou de selectie niet mogelijk zijn geweest zonder de steun van de vele vrijwilligers, imkers en niet-imkers. Zij beoordelen de volken door de besmette ramen zorgvuldig te onderzoeken, en ondersteunen het programma ook op 1001 andere manieren, zoals de voorbereiding van de telruimtes, de catering voor de tel- en inseminatiedagen, de algemene logistiek, de voorbereiding van ramen en kasten, de extractie van honing, het verwerken van monsters en gegevens, etc., etc.

Onze grote dank gaat ook uit naar onze sponsoren, particuliere donateurs en financiers die ons in staat stellen de imkers te ondersteunen met de professionele steun van onze projectleiders. Bovendien maken deze fondsen het mogelijk om onderzoek te doen naar nieuwe instrumenten voor het selectieprogramma.

Dank u allen voor uw bijdragen. Deze maken het mogelijk om ons met passie te blijven inzetten voor gezonde bijen in steeds meer regio’s en landen.

Het Arista team



ABR Nieuwsbrief – Voorjaar 2022

Inleiding

Net als in het eerste Corona-jaar, hebben de deelnemende imkers ook in 2021 actief aan het programma kunnen meewerken met spectaculaire resultaten. We zien nu dat de enorme hoeveelheid werk die sinds 2014 is verzet, bewijst dat de aannames waarmee we begonnen – dat er een klein beetje Varroa Sensitieve Hygiëne (VSH) in de honingbijenpopulatie zit en dat daarop geselecteerd kan worden met Enkele-dar-inseminatie (gebaseerd op het werk van de USDA dat teruggaat tot 1997) – in de praktijk goed uitpakken.

In deze inleiding geven we u eerst een “opfrisser” over de methode die we gebruiken, gevolgd door de laatste resultaten.

De methode is gebaseerd op vier verschillende manieren waarop koninginnen bevrucht kunnen worden, nl.: enkele-dar-inseminatie, meerdere-dar-inseminatie, Landbevruchtingsstations en Eilandbevruchtingsstations. Elk van deze bevruchtingsmethoden heeft haar eigen voor- en nadelen maar is het krachtigste als zij voor het juiste doel wordt gebruikt. Daarom is het totale programma een mix van deze vier bevruchtingsmethoden.

  1. Enkele-dar-inseminatie – Single Drone Insemination (SDI):
Kunstmatige inseminatie in Beers, NL.

Dit is de eerste en belangrijkste stap in de selectie van Varroa Sensitieve Hygiëne (VSH). Wij produceren een groot aantal kleine volkjes met verschillende genetische achtergrond. Elk volkje heeft een koningin die geïnsemineerd is met één enkele dar

Na toevoeging van extra Varroamijten onderzoeken we het broed en bepalen we de mate van resistentie (VSH). Zo kunnen we vooral koninginnen/volken vinden die met een zeer resistente dar zijn aangepaard. Alleen koninginnen wiens volkje 75% of meer van de mijten elimineren, worden gehouden. De dochters van deze koninginnen zullen de resistentiegenen dragen en zo de basis leggen voor het teeltprogramma.

Aan het begin van dit selectieproces schatten we dat slechts 10% van de darren voldoende VSH-genen zal dragen.

Als je in dit stadium meer dan één dar zou gebruiken, zoals in een normale bevruchting met ongeveer 10 darren, wordt het effect van één dar die voldoende VSH-genen draagt verdund door de andere 9 darren die weinig of geen VSH-genen dragen. Wanneer de VSH-genen verdund zijn, is de resistentie niet te detecteren/meten.

2. Meerdere-dar-inseminatie – Multi Drone Insemination (MDI):

Meerdere-dar-inseminatie (MDI) in Beers, NL

SDI-volkjes zijn zeer geschikt om het VSH-niveau van een (start)populatie te verhogen, maar SDI-volkjes moeten klein worden gehouden en hebben een relatief korte levensduur (vanwege de beperkte hoeveelheid sperma die door de koningin wordt opgeslagen). Omdat zij klein zijn, kunnen deze volkjes niet (gemakkelijk) worden geselecteerd op andere belangrijke eigenschappen zoals honingproductie en zwermtraagheid. Daarom insemineren wij een groter aantal koninginnen met het sperma van ten minste 10 darren. Aangezien we nu later in het selectieproces zijn, zullen de meeste darren de resistentiegenen dragen. MDI-volken kunnen veel langer worden gehouden (2 tot 4 jaar) en kunnen worden getest op de beschreven eigenschappen. Wij monitoren ook de groei van de Varroapopulatie in deze volken door monsters te nemen (300 bijen per kolonie) om het aantal mijten op deze bijen (in plaats van in het broed) te bepalen, de zogeheten “foretische” mijtentelling. Dit is een methode die bij een groot aantal volken kan worden toegepast zonder dat dit al te veel arbeid vergt.

Het voordeel van het gebruik van Multi Drone Inseminaties is dat we de biodiversiteit zo hoog mogelijk kunnen houden. We kunnen een grote variëteit van verschillende darrenlijnen gebruiken in vergelijking met een bevruchtingsstation dat meestal maar één of twee verschillende lijnen per jaar heeft.

3. Landbevruchtingsstation:

Het nadeel van de MDI-volken is dat er speciale inseminatievaardigheden voor nodig zijn. De hoeveelheid werk die ermee gemoeid is, maakt het minder geschikt voor grootschalige productie van bevruchte koninginnen in de imkergemeenschap in het algemeen. Daarom maken we meer en meer gebruik van landbevruchtingsstations. Op zo’n bevruchtingsstation, dat idealiter enigszins geïsoleerd is van andere bijenstanden, plaatsen we volken die darren leveren die Varroaresistentie genen dragen. Aangezien het om een landbevruchtingsstation gaat, gaan wij ervan uit dat een bepaald, hopelijk laag, percentage van de darren afkomstig is van volken van andere imkers. Dit betekent dat de bevruchtte koninginnen geen 100% “zuivere” volken zullen voortbrengen. De koninginnen die op deze stations worden bevrucht, kunnen echter wel worden gebruikt in productievolken waarin zij worden beoordeeld voor ons selectieprogramma.

Uit de beste volken produceren we geen koninginnen als nakomelingen (zij zouden ongewenste eigenschappen kunnen hebben van onbekende/vreemde darren). De beste volken kunnen daarom dus wel goede, geselecteerde, zuivere darren leveren voor gebruik in het teeltprogramma.

De beste volken kunnen daarom dus wel goede, geselecteerde, zuivere darren leveren voor gebruik in het teeltprogramma. Darren komen uit onbevruchte eitjes en vertegenwoordigen dus slechts de genen van hun moeder, zij hebben dus geen directe biologische vader.

We hebben in ons Hawaï-programma en nu ook in ons EU-programma ondervonden dat het gebruik van geselecteerde darren, uit volken waarvan de koningin op een landbevruchtingsstation is aangepaard, in feite zeer krachtig is. Gezien het relatief grote aantal volken dat kan worden geproduceerd en gecontroleerd (slechts een paar monsters bijen per jaar zijn nodig voor de beoordeling van het gehalte aan foretische mijten), kan een zowel sterke als brede selectie worden gemaakt op basis van hoge resistentie, goede honingopbrengst, zachtaardigheid en lage zwermneiging.

4. Geïsoleerd bevruchtingsstation:

Terwijl de vorige methoden zeer nuttig zijn tijdens het selectieproces, zijn zij minder nuttig voor het verspreiden van de teeltvorderingen onder de imkers die niet aan het selectieprogramma deelnemen. Die imkers zijn geïnteresseerd in zuiver bevruchte koninginnen (“F0”) die kunnen worden gebruikt om van over te larven en zo hun eigen F1-koninginnen voor hun productievolken te produceren. Voor deze distributie van goede eigenschappen kan het gebruik van een geïsoleerd bevruchtingsstation (een eiland of een afgelegen bergvallei) een zeer efficiënte manier zijn. We zullen zien dat steeds meer geïsoleerde bevruchtingsstations Arista of (ten minste gedeeltelijk) van Arista afgeleide koninginnen gebruiken als basis voor hun darrenlijnen. Dit zal de verspreiding van de resistentiegenen in de verschillende honingbijenpopulaties vergemakkelijken – en zal uiteindelijk zelfs ten goede komen aan imkers die helemaal geen bevruchtingsstations bezoeken, aangezien hun koninginnen vaker zullen worden aangepaard met Varroaresistente darren van hun buren. selection program.

Het is belangrijk om op te merken dat we nog niet in staat zijn om al deze bevruchtingsstations jaar na jaar van nieuwe, niet-verwante en zeer resistente koninginnen te voorzien. We moeten er ook voor zorgen dat we de meer dan 100 jaar van selectie (door imkers of door de natuur) niet verloren laten gaan door te snel te gaan met het nog beperkte aantal door Arista gevalideerde lijnen. We staan nu op een keerpunt; we hebben de volledige steun van de imkergemeenschap maar ook van de regeringen nodig om het programma uit te breiden en ervoor te zorgen dat we de genetische basis van de honingbij zo breed mogelijk houden. De methode werkt, het is “gewoon” een kwestie van implementeren 😊…

Vooruitgang in het teeltprogramma

Organisatie

Dr. Guillaume Misslin, onze projectleider in Nederland en Sacha d’Hoop, onze projectleider in België, ondersteunen ongeveer 200 imkers, verdeeld over 18 groepen in: België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk en Zwitserland. In de 18 groepen zijn de drie belangrijkste bijenrassen vertegenwoordigd: Zwarte bij, Carnica en Buckfast.

SDI-Varroa tel sessies bij Paul Jungels, LUX.

In België konden we een nieuwe projectleider verwelkomen: Julien Duwez. Hij is pas afgestudeerd als bio-ingenieur in Gembloux en was al bij het project betrokken als deelnemer voordat hij bij ons kwam werken. Zijn toevoeging aan het team zal ons in staat stellen de coördinatie van, en de ondersteuning aan de deelnemende Waalse imkers te verbeteren, evenals de opleiding van degenen die zich onlangs bij ons hebben aangesloten

Uitleg methode in Sélange, BE.

De imkers die aan het programma deelnemen, worden door de Projectleiders ondersteund bij de te maken keuzes zoals over het gebruik van lijnen, bij de koninginnen- en darrenteelttechnieken en bij de Varroabesmettings- en telrondes. Bovendien organiseren de Projectleiders ook inseminatiecursussen met de groepen zodat ze meer autonomie en flexibiliteit krijgen.

Het totale aantal volken dat moet worden gevolgd en gecontroleerd neemt toe, aangezien wij nu meer en meer volken houden die op de verschillende beschreven manieren zijn bevrucht. Hiervoor hebben we gelukkig onze eigen, op maat gemaakte web-based databasetoepassing “Queenbase”. Dit is meer dan ooit het instrument dat moet worden gebruikt om aan de projectleiders verslag uit te brengen over de productie- en teeltgegevens van de volken die tijdens elk seizoen worden verzameld, alsook over de stambomen en de nakomelingsgegevens van de koninginnen in deze volken.

Resultaten van inseminatie met één dar

Het aantal volken dat we op mijt verwijderingsgedrag (Varroa Sensitieve Hygiëne; VSH) in SDI-volken konden testen, bedroeg 969, een toename met 56 vergeleken met het voorgaande jaar. Net als in voorgaande jaren verwijderde ongeveer 1/3 van de volken meer dan 75% van de reproducerende mijten (het minimum vereiste om geen chemische behandeling nodig te hebben). Deze volken met een hoog VSH-gehalte kunnen in het teeltprogramma worden gebruikt.

Varroa familie in een broed cell

Meer dan 100 van de volken met een hoge VSH-waarde verwijderden alle – 100% – van de zich voortplantende mijten uit het werkstersbroed. We hebben dit nu jaar na jaar aangetoond, maar het blijft een klein wonder om te zien dat de bijen zelf de Varroamijten zo goed verwijderen en dat deze eigenschap wordt overgedragen op de volgende generatie. Om de volken te evalueren openen vrijwilligers de broedcellen om de inhoud te onderzoeken. Het totale aantal geopende broedcellen neemt nog steeds toe in vergelijking met voorgaande jaren, omdat we bij hogere VSH-niveaus minder mijten vinden en dus meer cellen openen om toch voldoende informatie te krijgen. Bovendien doen we steeds meer hertellingen, om er zeker van te zijn dat de volken die hoog scoren inderdaad consistent hoog scoren, ook als ze meerdere keren worden gemeten.

Het feit dat 2/3 van de bijenkasten geen hoge VSH-score heeft, komt doordat we de imkers vragen nieuw bloed te blijven inbrengen (goede, nieuwe lijnen, maar geen VSH). Daarom is het programma een mix van nieuwe lijnen die zich in de eerste jaren van selectie bevinden (aanvankelijk laag VSH) en reeds bewezen lijnen (hoog VSH).

Landbevruchtingsstations en resultaten van meerdere-dar-inseminaties

Italië

Zoals we in de paragraaf “Landbevruchtingstation” hebben beschreven, en zoals we in ons Hawaï-programma hebben geleerd, kun je een zeer goede bijdrage aan de selectie leveren door productievolken te gebruiken.

Darren verzamelen in Italië.

Zoals ook beschreven in eerdere updates, hebben we een “geoliede machine” kunnen bouwen met een groep zeer bekwame professionele imkers in Italië. Elk voorjaar, en dus ook in 2021, hebben we een set SDI-volken aan deze groep geleverd. Hieruit worden meer dan 300 koninginnen geteeld en bevrucht met darren uit volken die ook uit ons programma komen (selectie van het jaar ervoor). Deze meer dan 300 koninginnen staan aan het hoofd van productievolken die zich in de productie moeten bewijzen en gedurende meerdere jaren worden gevolgd en geëvalueerd op de mijtbesmetting (eenvoudige steekproef van bijenmonsters), zachtaardigheid, honingopbrengst en zwermtraagheid. Van de beste volken (na 1, 2 of 3 jaar) worden grote hoeveelheden sperma verzameld door ervaren inseminators/ imkers tijdens een tweede bezoek in het voorjaar. Dit sperma wordt onder de juiste omstandigheden vervoerd en gebruikt voor meerdere-dar-inseminaties van teeltkoninginnen bij de imkers uit de verschillende deelnemende landen.

2021 is een bijzonder jaar voor deze selectie. Na alle jaren van voorbereiding en voorselectie was dit het jaar dat koninginnen, geïnsemineerd in 2020, zich (ruim) een volledig jaar moesten bewijzen. Daartoe werden, in 2021, 16 koninginnen in Nederland gevolgd door het nemen van monsters. Gedurende het hele jaar hielden deze volken, uiteraard zonder enige behandeling, de mijtenbesmetting rond een half procent! Bij controle volken (niet-VSH) zou het mijtenniveau in hetzelfde tijdsbestek zijn gegroeid tot ongeveer 10%. We zijn erg blij en trots op deze uitstekende resultaten – mogelijk gemaakt door 8 jaar werk met een goed samenwerkende groep van nu 200 imkers.

Het is bovendien opvallend dat deze volken reeds in het voorjaar veel groter en gezonder lijken dan “vroeger” (in het begin van de jaren 80 deed de Varroamijt zijn intrede in onze landen). En ook in het najaar zijn de volken groot en zien ze er gezonder uit in vergelijking met wat we gewend zijn.

Misschien zou dit geen verrassing moeten zijn? De bijen doen iets wat imkers niet kunnen, namelijk de Varroamijten 24 uur per dag, 7 dagen per week verwijderen. Daardoor krijgen de ziekteverwekkende virussen (verspreid door de mijten) nooit een kans. Dit is het grote verschil met de huidige praktijk van chemische behandeling. Je kunt als imker nog zo goed behandelen (bijv. 3x per jaar), maar de virusinfecties nemen na een Varroabehandeling slechts langzaam af (duurt weken/maanden). In feite behandel je niet direct tegen de virussen die het grootste probleem voor de volken veroorzaken. En na een chemische behandeling tegen de Varroa, begint de mijtpopulatie gewoon weer te groeien, tot de volgende behandeling. De nog aanwezige virussen kunnen dan gewoon weer “meeliften”. En last but not least, er is geen enkel effect van chemische behandelingen op de bijen. Nu we daadwerkelijk weer met echt gezonde volken kunnen gaan imkeren, realiseren we ons steeds meer waar we de afgelopen 40 jaar aan “gewend” zijn geraakt… het is echt een verademing om weer met “normale”, gezonde volken te kunnen imkeren!

België-Sélange

De methode die met onze Italiaanse collega’s wordt gebruikt, wordt ook in België en Nederland toegepast.

In België hebben wij in Sélange het eerste transnationale resistente bevruchtingsstation opgericht (type “landbevruchtingsstation”). Dit is het resultaat van een partnerschap met l’Abeille Arlonaise, een bijenteeltafdeling uit het zuiden van België. Het is niet alleen de bedoeling om bevruchtingen met een hoge mate van resistentie mogelijk te maken, maar ook om op de lange termijn een gebied zonder noodzaak tot behandelen tegen Varroa te creëren. In 2021 werd het bevruchtingsstation opengesteld voor de leden, wat ongeveer 360 koninginnen uit vele verschillende resistente lijnen heeft opgeleverd, die kunnen worden gebruikt om darren te produceren voor toekomstige te insemineren koninginnen. Er wordt gevraagd geen volken te behandelen die uit deze koninginnen voortkomen, tenzij een meting van de besmettingsgraad aantoont dat dit noodzakelijk is (waardoor deze koninginnen uiteraard uit het programma worden geschrapt).

Text Box: Arista landbevruchtingsstation in Sélange, BE.
Arista landbevruchtingsstation in Sélange, BE.

Nederland-Bronlaak

Arista bevruchtingsstation in Bronlaak, NL.

Ook in Nederland hebben we ons eigen landbevruchtingsstation geopend, dicht bij ons kantoor. Dit station wordt gerund door lokale imkers en gecoördineerd door Arista. Voorlopig hebben we 14 imkers toegelaten. Deze imkers ontvangen van ons het uitgangsmateriaal (larven) voor de koninginnenteelt en laten deze maagdelijke koninginnen vervolgens bevruchten in kleine bevruchtingskastjes. Net als in Italië kunnen de bevruchte koninginnen dan worden gebruikt in productievolken voor de verdere selectie van goed darrenmateriaal in de komende jaren.

Geïsoleerde bevruchtingsstations

De VSH-lijnen die beschikbaar komen, hebben ook de belangstelling getrokken van verschillende bevruchtingsstations op de eilanden. Zij reserveren een deel van hun capaciteit om lijnen op hun bevruchtingsstation te zetten waarin bepaalde niveaus van VSH zijn verwerkt.

Ameland heeft in 2021 verschillende VSH-lijnen op het station gehad op een apart deel van hun eiland. Dit stelde de Ameland-imkers in staat hun bevruchtingsvolken te sturen en te selecteren op verschillende lijnen.

Ook in Duitsland zijn er steeds meer bevruchtingsstations die Varroaresistentie nu als selectiecriterium opnemen door koninginnen te gebruiken die een oorsprong hebben in het Arista teeltprogramma.

In 2021 is een eerste start gemaakt met een samenwerkingsprogramma met het station Flevoland. Deze groep zal zich vanaf nu uitsluitend bezighouden met de selectie en distributie van Varroaresistente koninginnen. Reeds in 2023 zal het bevruchtingsstation “bemand” worden met koninginnen uit het Arista-teeltprogramma.

Zoals eerder gezegd, zijn we te vroeg in het programma om volledig over te schakelen op Varroaresistente koninginnen op alle bevruchtingsstations. Daarvoor hebben we een meer diverse en bredere selectie van resistente lijnen nodig – zonder de grote hoeveelheid werk en kwaliteit die beschikbaar is in de nog niet Varroaresistente lijnen te verliezen.

Onderzoek

Genetische marker voor VSH

In het Genetische Marker-Project proberen we de genen – of een genetische marker voor deze genen – te vinden die gelinkt zijn aan het VSH-gedrag (samenwerking van Arista, hogeschool Van Hall Larenstein, hogeschool Inholland, Bejo Zaden). We zijn heel dicht bij een eerste, zeer belangrijke analyse nu het volledige genoom van de doelvolken gesequenced is. ! Als alles goed gaat zal de eerste analyse van de volledige set gegevens deze zomer (2022) beschikbaar zijn. Hopelijk hebben we dan een eerste indicatie of we inderdaad een krachtig instrument hebben om de selectie te versnellen… wordt vervolgd

VSH-snel test

Het is belangrijk dat we manieren vinden om de zeer arbeidsintensieve selectie efficiënter en/of effectiever te maken, wat een reden is voor het beschreven genetische marker onderzoek. Het selectieproces zou efficiënter kunnen verlopen als we een manier zouden hebben om op de VSH-eigenschap te selecteren zonder de Varroamijten zelf te hoeven kweken, volkjes te besmetten en te tellen…

We zijn daarom blij dat de Stichting Goeie Grutten ons een subsidie heeft toegekend (vanaf 2022) om een VSH-sneltest te ontwikkelen. Zo’n test zou geen Varroamijten nodig hebben en een relatief snel beeld moeten geven van de mate van Varroaresistentie/VSH van een bepaald volkje. Hiervoor zullen we kijken naar specifieke geurstoffen die gebruikt zouden kunnen worden in plaats van de mijt. Voor dit deel van het onderzoek werken we samen met de Universiteit van Greensboro (VS), Buckfast Vlaanderen en de Universiteit van Leuven.

We zullen ook andere manieren onderzoeken om de effecten van de Varroa na te bootsen, zonder de Varroamijt zelf te hoeven gebruiken.

Arista kasten

Arista sponsor kast

Aan het einde van 2021 hadden we een totaal van 21 geïnstalleerde Arista sponsor kasten. Deze kasten hebben koninginnen uit ons selectieprogramma en worden gebruikt om de beste lijnen verder te evalueren en te gebruiken. Zowel in 2021 als in 2022 hebben we al darrenbroed en larven uit de beste van deze volken uitgedeeld aan bevruchtingsstations en deelnemende Arista imkers.

Een leuk “neveneffect” is dat de (regionale) imkers die voor de kasten zorgen vaak nieuw zijn in ons programma. Hun ervaring uit de eerste hand en hun eigen netwerk maken ons programma bekend bij een bredere groep imkers.

Verder hebben we, met ook zeer kundige “pensionado’s”, veel tijd besteed aan het goed laten functioneren van het monitorsysteem (gewicht/temperatuur/bijentelling in-uit). De huidige versie is zeer stabiel, werkt op alle plaatsen waar we bijenkasten hebben en is volledig geïntegreerd met de software (Queenbase) van ons teeltprogramma.

De financiële bijdrage van deze bijenkasten is van cruciaal belang voor het voortbestaan van ons teeltprogramma en de stichting. We hopen dat we dit programma verder kunnen uitbreiden en meer donateurs/sponsors voor een Arista bijenkast kunnen verwelkomen!

Hartelijk dank

Wij danken onze donateurs en sponsors voor hun financiële bijdragen die ons in staat stellen dit complexe pan-Europese programma te organiseren.

Wij danken alle deelnemende imkers en vrijwilligers voor de ongelooflijke hoeveelheid tijd, passie en expertise die zij dagelijks investeren in het Varroaresistentie-teeltprogramma.



ABR Nieuwsbrief – Voorjaar 2021

Locatie & Corona

In Nederland zijn we in maart 2020 verhuisd van het “woonhuis” in Katwijk naar het ex-koeien-KI-station in Beers (zie onze vorige update). Op deze locatie hebben we veel meer ruimte en dit heeft ons eigenlijk ook gered bij de uitbraak van de Coronapandemie. Op deze locatie hebben we veel meer ruimte tot onze beschikking en dit heeft ons eigenlijk gered tijdens het uitbreken van de Covid pandemie.

In maart en april moest er snel een beslissing worden genomen wat te doen met het teeltprogramma? Niet alleen de activiteiten in Beers, maar ook de groepen in alle andere landen (waaronder Italië, vlakbij een gebied met een grote uitbraak) stonden voor de vraag “wat nu”.

angezien een pauze van een jaar desastreus zou zijn geweest – je moet immers elk jaar een nieuwe generatie telen – werd als snel besloten om alles op alles te zetten om “gewoon” door te gaan. Dat is zeer goed gelukt. Met goede afspraken over afstand houden, speciale logistiek bij inseminaties en tellingen en elektronische meetings hebben we zelfs een “record”-jaar kunnen bewerkstelligen.

Op de locatie in Beers zijn we gewoon opengebleven – met extra maatregelen – en hebben we zelfs extra vrijwilligers kunnen verwelkomen. We hebben dit kunnen doen zonder enige transmissie van Corona op het werk.

Voortgang van het teeltprogramma

In 2020 is het aantal deelnemende imkers in de diverse landen verder gegroeid naar 133.

Dit is ook terug te zien in het aantal geteste volken; in 2020 zijn er 912 volken getest op het mijt-verwijder-gedrag (Varroa Sensitieve Hygiëne; VSH) – een recordaantal in het Coronajaar 2020!

Een derde van deze volken (312) bleken hoog VSH te zijn, zij verwijderen 75% of meer van de (eerder extra toegevoegde) mijten uit het broed. Volken met 75% of hoger VSH, overleven zonder enige vorm van chemische behandeling. Van de 912 volken waren er 79 die alle mijten uit het werksterbroed verwijderden, die volken zijn dus 100% VSH.

Met de beste volken wordt weer verder geteeld waarbij er ook wordt geselecteerd op andere eigenschappen zoals zachtaardigheid en honingopbrengst.

Zoals aangegeven in onze vorige update, werken we samen met ervaren (professionele) imkers in Italië die we ook dit voorjaar weer nieuwe koninginnen hebben gebracht om van na te telen. De dochters van deze koninginnen worden in een bevruchtingsstation aangepaard met darren die ook weer van dochters uit ons programma komen. Deze koninginnen gaan productievolken in en daar worden de beste geselecteerd, op basis van o.a. mijtbesmetting, honingopbrengst en zachtaardigheid.

Ook hebben we dit voorjaar van de beste volken in Italië (dochters van koninginnen die we in 2019 en 2020 hadden gebracht) wederom sperma kunnen tappen voor de inseminaties van meer dan 500 koninginnen in België en Nederland. Dit gaat dan om koninginnen die gewoon weer de normale hoeveelheid sperma krijgen (ongeveer 10 darren) en dus ook worden gehuisvest en getest in grote volken. De eerste resultaten zien er goed uit (lage mijtbesmettingen, hoog VSH in geteste kolonies), we willen de volken echter nog wat langer volgen alvorens we onze conclusies kunnen trekken.

In meerdere landen zijn imkers opgeleid door Arista om zelf inseminaties uit te kunnen voeren.

Ook dit voorjaar maakte onze projectleider Dr. Guillaume Misslin zijn 5000 km lange reis langs de verschillende deelnemende imkergroepen in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. Tijdens deze reis gaf hij inseminatiecursussen aan 17 leergierige imkers en insemineerde hij 990 koninginnen voor het programma. Door meer imkers te leren insemineren kunnen we het teeltprogramma verder laten groeien.

Bevruchtingsstations

Naast de “Italië route”, zijn er ook steeds meer bevruchtingsstations waar darren-volken staan uit ons teeltprogramma. Op Ameland staan nu en in de komende weken vele bevruchtingsvolkjes van imkers uit ons programma. Uitgaande van VSH-koninginnen werden meerdere darrenlijnen door de Ameland groep klaargemaakt. Verder zijn er land-bevruchtingsstations in Duitsland en Oostenrijk, wordt ons eigen land-bevruchtingsstation in België nu goed gebruikt en staan op dit moment ook de eerste volkjes voor bevruchting op ons land-bevruchtingsstation in Bronlaak, vlak bij Beers. Tevens worden er ook volkjes bevrucht op een nieuw station van de Amstelland groep.

In al deze gevallen gaat het om normale “multi-drone” bevruchtingen, dus koninginnen die gebruikt en getest kunnen worden in grote volken. We komen dus duidelijk in een nieuwe fase van ons programma. We zullen doorgaan met de 1-dar inseminaties (kleine volkjes) voor het vinden van nieuwe bloedlijnen met hoog VSH, maar zullen dus steeds vaker grote volken maken om ook op de andere eigenschappen (honingopbrengst, zachtaardigheid, zwermtraagheid) te kunnen selecteren

Onderzoek

De samenwerking van Arista Bee Research, Bejo Zaden en de hogescholen Inholland en Van Hall Larenstein is erin geslaagd om van 48 hoge en lage VSH-volken het volledige genoom te sequensen. Tevens is het VSH-gedrag uitgebreid op camera vastgelegd. We werken nu hard aan de analyse van deze eerste belangrijke dataset. Ondertussen zijn er 100 extra volken geselecteerd voor analyse van het genoom. We hopen de data van alle volken aan het einde van 2021 ter beschikking te hebben. Dan wordt het heel spannend of we de speld (een stukje DNA-code dat correleert met het VSH-gedrag) in de hooiberg (het gehele bijengenoom) kunnen vinden…

Arista kasten

We zijn in 2020, in Nederland, begonnen met het uitleveren van de Arista adoptie kast. Deze speciaal ontwikkelde kast (met zonnepanelen, computer en sensoren) bevat een koningin uit ons teelt programma. Zo’n volk doet actief mee in de selectie en verspreidt via de darren de genen voor het gedrag van Varroaresistentie bij de andere volken in de buurt.

De donateur kan via een app de voortgang van het volk volgen, daar zijn onder andere het gewicht en het aantal bijen dat in en uit de kast vliegt te zien.

Ondanks de Coronacrisis hebben we 13 kasten kunnen plaatsen. Zowel overheid (gemeente Cuijk, gemeente Mill en Sint Hubert en provincie Noord-Brabant) als bedrijfsleven (meerdere Rabobanken, ZLTO, Triple, Torn) en goede doelen stichtingen (Adessium, Elise Mathilde) hebben een kast geadopteerd.

Het Arista kast concept wordt uitgerold met steun van lokale imkers en imkerverenigingen. Het Varroaresistente materiaal van de volken in dit programma wordt ook met deze imkers gedeeld. Het programma is dus een selectie programma maar steunt ook meteen de distributie van Varroaresistente volken in de imkergemeenschap.

Het programma is dit jaar al zeer succesvol geweest. Van de beste volken zijn koninginnen ter beschikking gesteld aan de bevruchtingsstations in Ameland, Flevoland en Noord-Brabant.

Dank u

We danken alle deelnemende imkers en vrijwilligers voor de ongelofelijke hoeveelheid tijd, passie en kunde die ze op dagelijkse basis investeren in het Varroa-resistentie-teeltprogramma. Onze donateurs en sponsors bedanken we voor de financiële bijdragen die het mogelijk maken dit complexe programma, Europa wijd, te organiseren.



Voorjaar 2020 – Review 2019

Locatie

In April 2018, alweer twee jaar geleden, konden we een eigen locatie betrekken in Katwijk, Noord-Brabant. De bovenverdieping van het huis was voor onze projectleider Guillaume Misslin, de rest van de medewerkers en vrijwilligers hadden de woonkamer, keuken, een extra kamertje en de tuin tot hun beschikking. Het aantal vrijwilligers groeide zo hard dat we afgelopen maart zijn verhuisd naar een grotere locatie: het ex-KI-station aan de Dr Moonsweg 5 in Beers. De nieuwe eigenaar heeft er een bedrijfsverzamelgebouw gemaakt, waarvan wij nu een deel huren.

Waar voorheen koeien werden geïnsemineerd, worden nu bijen koninginnen in het lab kunstmatig bevrucht. Het blijft dus een KI-station 😉. Op deze nieuwe locatie hebben we de beschikking over 2 grote kantoren, een keuken, archief, een laboratorium en een grote opslag. En dan natuurlijk een ruime buitenplaats voor onze bijen. Heerlijk om voldoende ruimte te hebben voor alle projecten van onze medewerkers, vrijwilligers en studenten.

Methode

De methode voor de selectie van Varroaresistente bijen passen we elk jaar een beetje aan met voortschrijdend inzicht maar is in grote lijnen onveranderd gebleven.

Bij de start van de selectie in een nieuwe groep of een nieuw ras ligt de nadruk op het gebruik maken van het “1-dar-inseminatie”-principe. We maken kleine volkjes en gebruiken niet het normale spermamengsel van 8-10 darren maar sperma van slechts één dar per koningin (SDI: Single Drone Insemination).

Dat is een zeer belangrijke stap. Door slechts één dar te gebruiken, hebben alle werksters dezelfde moeder en dezelfde vader. Dat maakt het veel makkelijker om te selecteren, omdat je alle eigenschappen in versterkte mate naar voren ziet komen. Zo gauw het volkje op eigen bijen zit, worden er extra mijten toegevoegd en wordt er 2 weken later gekeken naar de mate van besmetting in het broed en naar de verhouding niet-voortplantende versus voortplantende mijten. We gebruiken vervolgens alleen volkjes met een lage mijtbesmetting en een hoog percentage niet-voortplantende mijten. In deze volkjes is het grootste gedeelte van de zich voortplantende mijten door de bijen verwijderd – een teken dat de werksters (en dus ook de koningin) de Varroa Sensitieve Hygiene (VSH) eigenschap bij zich dragen. Met deze volkjes wordt verder geteeld.

Waar bij de start van de selectie voornamelijk gebruikt wordt gemaakt van deze 1-dar-volkjes, worden er in de volgende fase weer meer gewone (grote) volken gebruikt met koninginnen die geïnsemineerd zijn met 8-10 darren. Met deze grote volken (de tweede groep) is het makkelijker om te selecteren op de andere belangrijke eigenschappen zoals honingopbrengst, zachtaardigheid en zwermtraagheid. Bij deze volken wordt de mijtengroei gevolgd middels het bepalen van de besmetting op de volwassen bijen. De beste volken worden gebruikt als basis voor de koninginnen van de volgende generatie.

De derde belangrijke groep volken in het selectieprogramma zijn de stand-bevruchte (productie) volken. Bij deze volken wordt ook de besmetting op de volwassen bijen bepaald na een seizoen “productie” (en uiteraard geen anti Varroa behandelingen). De beste volken, zowel wat betreft de mijten als de honing opbrengst, kunnen vervolgens de darren leveren aan de reeds genoemde eerste en de tweede groep voor de volgende generatie volken.

Teeltprogramma in de VS

Hawaii is zoals we weten niet alleen een mooie vakantiebestemming maar ook “Varroa-paradijs”. De mijt kan zich hier het hele jaar voorplanten in het bijenbroed en imkers moeten dan ook 4 keer per jaar behandelen tegen de Varroa.

Echter, met de toepassing van het systeem met de drie groepen volken, zoals hierboven beschreven, worden er sinds 2015 mooie resultaten geboekt.

We hebben in onze geïnsemineerde teeltkoninginnen nu een zeer hoog niveau van resistentie bereikt. Dit betekent dat we deze groep sinds twee jaar niet meer behandelen. Bij deze volken blijft de mijtbesmetting op de bijen het hele seizoen gemiddeld onder de 1%.

De goede resultaten maken het mogelijk om nu met een vereenvoudigd teeltprogramma verder te gaan. Dit programma zal door de USDA in Baton Rouge verder worden ondersteund.

Echter er is, net als in Europa, nu een grotere inspanning nodig om niet alleen de bestaande lijnen veilig te stellen maar ook meerdere andere lijnen/bronnen/rassen resistent te maken. We hebben daarom in Dallas, Texas, een Amerikaanse zusterorganisatie van Arista opgericht om op het vaste land van de VS-imkers te gaan ondersteunen bij de selectie en teelt van Varroaresistente bijen.

Teeltprogramma in Europa: Buckfast, Carnica en Zwarte bij

In Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Italië werden in de afgelopen jaren een groeiend aantal Buckfast-, Carnica- en Zwarte bij-volken besmet met mijten en beoordeeld op hun resistentiegraad. Dit gebeurde steeds (voornamelijk) in miniplussen (kleine kastjes) waarin de koningin geïnsemineerd was met sperma van één dar. In het eerste jaar, 2014, ging het om bijna 100 volkjes en in het afgelopen jaar meer dan 800, gemaakt door 119 imkers.

262 van deze volkjes waren “hoog VSH”. Hoog VSH betekent dat 75% of meer van de voortplantende/vruchtbare mijten uit het werksterbroed worden verwijderd. Van deze “hoog VSH” volkjes was een derde zelfs 100% VSH. Dit betekent dat in deze volkjes, zelfs na het extra toevoegen van mijten, geen enkele mijt met nakomelingen in het werksterbroed te vinden is. Dit is toch wel iets om even bij stil te staan. Het is dus echt mogelijk om bijen te telen die alle voortplantende mijten uit het werksterbroed halen.

Nu dat we dit niveau bereikt hebben met kleine 1-dar-volkjes zullen we in de komende jaren steeds meer van onze volken gewoon weer met 8-10 darren maken (MDI: Multi Drone Insemination). Kunstmatige inseminatie zal de beste methode blijven om een zo groot mogelijke diversiteit in de populatie te houden. Je kunt hiermee zorgen dat je zowel aan de moeder- als wel aan de darren-kant zoveel mogelijk verschillende bronnen gebruikt.

Zoals beschreven in de paragraaf Methode is er een derde groep die zeer belangrijk is voor de verdere teelt – dit zijn de stand-bevruchte volken die kunnen dienen als darrenleverancier. We zijn dit jaar begonnen om in samenwerking met grote honing-imkers in Italië onze lijnen in de praktijk te gebruiken en te testen op honingopbrengst en mijtengroei. Afgelopen jaar hebben ze van 16 Buckfast lijnen (uit NL, BE, LUX) koninginnen kunnen telen en deze in een VSH-landbevruchtingsstation laten bevruchten. Deze koninginnen zijn ingevoerd in normale honingvolken. Van de beste volken gaan we, als het allemaal lukt met de Corona, volgende maand in Italië sperma verzamelen voor het maken van de volgende generatie teeltkoninginnen in Nederland, België en Luxemburg.

Voor de distributie van puur materiaal naar grote groepen imkers werken de bevruchtingseilanden het beste. Hiervoor zijn er nu afspraken gemaakt met het bevruchtingsstation Ameland. Ameland heeft onlangs hoog resistente koninginnen van ons gekregen (geteeld in België) en zal hier darrenlijnen van maken (dus dochters van telen) die dan volgend jaar gebruikt kunnen worden door deelnemers van het Arista programma. Deze imkers kunnen dan hun jonge koninginnen op het eiland laten bevruchten.

Maar zover is het nog niet. We zullen een nog veel groter deel van ons Buckfast-, Carnica- en Zwarte bij-bestand moeten “omzetten”. In feite hebben we een mooie “proof of concept” geleverd die laat zien dat de opzet in principe werkt. Met de bewezen methode, kunnen we nu met nog veel meer imkers de selectie oppakken en uitvoeren. Hiervoor zijn meer projectleiders nodig in Nederland, maar ook in de andere Europese landen en de VS. Om grotere groepen imkers te kunnen laten deelnemen zijn we begonnen een volledig opleidingsprogramma op te zetten: “Arista Academy”.

Om deze investeringen in opleidingen en projectleiders te kunnen maken hebben we financiële steun nodig. Hiervoor zijn we nu begonnen met ons nieuwe sponsorprogramma: de “Arista Cloud” – gericht op bedrijven, overheidsinstellingen en gemeentes. In dit programma krijgen de sponsors een speciale kast met een resistente koningin en een monitor-systeem. We hopen dat zoveel mogelijk partijen een kast van ons willen adopteren!

Genetische Marker project

In het genetische marker project wordt het nu heel spannend. We zijn erin geslaagd om bijen-monsters te verzamelen van een groot aantal zowel zeer lage als zeer hoge VSH-volken.

De Hogeschool Inholland heeft van de helft van de monsters reeds het DNA geïsoleerd en we staan nu in de wachtrij voor het bepalen van het hele genoom (uitbesteed bij een gespecialiseerd lab). Hierna kunnen Bejo zaden en Inholland met moderne software gaan zoeken naar de verschillen tussen lage en hoge VSH-volken! Op zoek naar stukjes DNA die voorspellend kunnen zijn voor het wel of niet hebben van VSH…


Ook zijn we met Van Hall Larenstein erin geslaagd om een groot aantal infrarode video opnamen te maken van besmette raten in laag, middel en hoog VSH-volken. Hiermee kunnen we voor het eerst, op grote schaal, “meekijken” naar wat er echt in de volken gebeurt. Op dit moment is Van Hall Larenstein bezig met de eerste analyses op deze grote berg visuele data. Wordt vervolgd!

Publicatie van wetenschappelijk review

Jacques van Alphen en BartJan Fernhout hebben een overzicht-artikel gemaakt betreffende de ontwikkeling van Varroaresistentie bij honingbijen: “Natural selection, selective breeding, and the evolution of resistance of honeybees (Apis mellifera) against Varroa”. Dit artikel is is in juni jl. gepubliceerd in Zoological Letters!

Via de volgende link kan het artikel worden opgevraagd: https://doi.org/10.1186/s40851-020-00158-4. In dit artikel gaan we in op het natuurlijk ontstaan van Varroa resistentie in bepaalde gebieden (zoals Afrika) en de noodzaak voor teeltprogramma’s in Europa en Amerika.

Dank u

De groei van de afgelopen jaren is alleen mogelijk geweest door de bijdragen en inzet van de donateurs en vele imkers in de diverse landen. We willen iedereen hartelijk danken voor alle steun en blijven geconcentreerd werken aan ons ultieme doel: Varroaresistente bijen voor alle imkers wereldwijd!



Voorjaar 2019, overzicht 2018.

Teeltprogramma in de VS

In Hawaï hebben we een vrij turbulent jaar achter de rug. Aan het begin van het jaar waren we erg blij dat we het teeltprogramma konden presenteren aan de Brandpunt-TV crew die de moeite nam om met ons mee te gaan naar Hawaï en Baton Rouge en een mooi overzicht maakte van de activiteiten en voortgang.

Zoals te zien is in de documentaire (link op onze website), viel hun bezoek samen met een grote toename van de activiteit van de Kilauea vulkaan. In een groot gebied braken er grote stromen magma uit, die meer dan 700 huizen vernielden. David Thomas, de imker die ons programma herbergt, moest een grote hoeveelheid honingproductie-volken uit het actieve gebied verwijderen. De volken in ons teeltprogramma werden gelukkig niet getroffen en in de zomer kwamen de magmastromen tot stilstand.

Oorspronkelijk moest een normaal volk op Hawaï ongeveer 4 keer per jaar tegen Varroa worden behandeld – omdat er geen winter is, kunnen de mijten zich het hele jaar door vermenigvuldigen in het broed. De helft van de volken in het programma zijn nu behandelingsvrij, terwijl de andere helft van de volken nu gemiddeld iets meer dan 1 behandeling per jaar ondergaan. Het gemiddelde aantal mijten per 100 bijen is gestaag gedaald, tot gemiddeld minder dan 2% per 100 bijen. Dit is een mooi resultaat aangezien dit onder het te behandelen-tegen-Varroa niveau van 3% ligt.

2018 was een slecht jaar wat betreft het weer (ja, zelfs op Hawaï): er was een recordniveau regen hetgeen ten koste ging van een normale honing oogst. Gelukkig lijkt 2019 een normaler jaar te worden, wat ons in staat zal stellen om meer te selecteren op de hoeveelheid honing die een volk verzamelt – ook een belangrijk kenmerk voor een commerciële honingbij.

Teeltprogramma van de EU: Buckfast, Carnica en Black Bee.

Meer dan honderd imkers zijn nu actief bezig met het selectieprogramma in Oostenrijk, België, Duitsland, Italië, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Spanje en Zwitserland. Bijna 700 volken werden samengesteld, besmet met mijten en beoordeeld op hun resistentiegraad. 189 volken werden geïdentificeerd als zeer resistent (≥50% van de zich voortplantende mijten zijn verwijderd uit het broed). Een derde van deze volken heeft alle mijten verwijderd en wordt als 100% resistent beschouwd.

Om de verspreiding van de resistente bijen over een groter aantal imkers mogelijk te maken én om productievolken te produceren van de deelnemende imkers in ons programma, zijn geïsoleerde bevruchtingsstations begonnen met het gebruik van hoog resistente koninginnen uit ons selectieprogramma als basis voor de productie van hun darren producerende volken (meestal 20-40 kolonies per station).

Imkers kunnen hun onbevruchte koninginnen naar deze stations brengen waar ze op natuurlijke wijze worden aangepaard door de Varroa resistente darren.

Vooral de Buckfast groep in Beieren is al zeer actief met de levering van koninginnen aan drie stations: Karwendel, Leyhörn en het Ammergebergte in Duitsland.

Er is ook een station in Luxemburg, waarbij nu een nieuw station in België (Sélange-Arlon), net aan de andere kant van de grens, is aangesloten.

Na de Hawaï-reis wilde de Brandpunt TV-crew graag een tweede documentaire maken over onze activiteiten in Nederland (zie ook de website). In deze documentaire leggen Gerbert Kos en leden van het Markense bevruchtingsstation uit wat het project inhoudt en hoe het bevruchtingsstation van Marken werkt.

Ook werd in deze documentaire het belang van de honingbijen voor de bestuiving uitgelegd door onze partner Bejo Zaden in Warmenhuizen

2018 was het eerste jaar dat de Zwarte bij groep in België zich bij ons programma aansloot. In totaal werden 34 zwarte bijen volken geteld op VSH en al 8 kolonies bleken zeer resistent te zijn – een zeer mooie score voor een eerste jaar!

De grote groei in het aantal deelnemende imkers in ons teeltprogramma is mogelijk gemaakt door de aanstelling van twee nieuwe projectleiders

Guillaume Misslin, zowel een zeer ervaren imker als moleculair bioloog, kwam in april bij Arista, mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Adessium- en Dioraphte-stichtingen. Omdat hij al deelnam aan ons programma was hij snel op de hoogte en ondersteunt hij nu de groepen in de Duitstalige gebieden (Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk) en de Carnica groepen in Nederland en Luxemburg. Guillaume was ook actief in het Barbados project.

De tweede projectleider die we in 2018 konden aanstellen is Sacha d’Hoop de Synghem. Sacha is afgestudeerd bio-ingenieur en imker. Zijn aanstelling is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Waalse regering aan de nieuw opgerichte entiteit Arista Bee Research België. Sacha nam al snel een enorme hoeveelheid organisatorische en opleidingstaken op zich, hetgeen resulteerde in een nog groter aantal deelnemende imkers in België (>60).

Terschelling project

Op Terschelling is ook een Zwarte bij project gestart met alle imkers op het eiland. Veel van de kolonies op Terschelling zien er al behoorlijk “zwart” uit, alleen al door de kleur.

Buckfast-bijen en Carnica-bijen waren echter ook al geruime tijd op het eiland te vinden. Daarom zijn we een klein project gestart om te kijken of er nog genoeg relatief zuivere kolonies zijn om een Varroa resistent Zwarte bij teeltprogramma te starten.

Merel Rookmaker en Bart Lubbers, studenten van de Hogeschool Van Hall Larenstein, namen hiervoor van alle kolonies op het eiland samples en gebruikten de “vingerafdruk” van de vleugels van de werkbijen om te bepalen hoe “zwart” de bijen zijn. Van de 150 bemonsterde kolonies werden 30 kolonies als zwart genoeg beschouwd (met 65-92% van de werksters volledig zwart en de overige werksters in de buurt) om te houden. De koninginnen van de andere (minder zwarte) kolonies zullen het komende jaar vervangen worden door dochters van deze zwarte koninginnen. Dit selectieproces zal worden herhaald om de zuiverheid verder te verhogen. Tegelijkertijd zullen we de mijtengroei in de volken volgen om een idee te krijgen van de huidige weerstand. Dit zal ons in staat stellen om het Varroa resistentie selectie deel van het project voor te bereiden.

Genetic Marker project

2018 was het eerste jaar van het RAAK-project, het consortium met Hogeschool Inholland, Hogeschool Van Hall Larenstein, het bedrijf Bejo Zaden BV en Arista Bee Research. De verschillende partners hebben elk hun eigen expertise en taken in het project.

Arista Bee Research is verantwoordelijk voor het maken en identificeren van volken met een zeer laag en zeer hoog VSH-gehalte. Van elk van deze volken worden 50 bijen verzameld en opgeslagen voor analyse. We hebben monsters kunnen verzamelen van meer dan 50 volken met een zeer laag of zeer hoog VSH-gehalte.

Dit is voldoende om de volgende fase van het project te starten: de extractie en sequentiebepaling van DNA, waar Inholland en Bejo Zaden nu mee aan de slag zijn gegaan. Als de sequencing eenmaal is uitgevoerd, kunnen we beginnen met het vergelijken van de lage en hoge VSH-volken op zoek naar verschillen in de DNA-sequenties.

Van Hall Larenstein is begonnen met de fenotypering van het gedrag, hetgeen betekent dat we zullen bevestigen dat het inderdaad VSH-gedrag (verwijdering van de besmette poppen/mijten uit het broed) in de zeer resistente volken is.

Barbados project

We hebben alle benodigde metingen van 10 onbehandelde volken op Barbados kunnen afronden. De resultaten gedurende het jaar zijn vrij stabiel: relatief lage mijtengehaltes op de bijen en in het broed, die duidelijk een hoge weerstand laten zien. De USDA onderzoekt nu de bijenmonsters die we hebben genomen voor virusniveaus en mogelijke Afrikanisering.

We zullen de gegevens verzamelen in een publicatie die een meer gedetailleerd overzicht zal geven in de resultaten en conclusies. Het project is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van het Bayer Bee Care Centre.

Arista Academy

De afgelopen jaren hebben we veel kennis en “do’s and don’ts” verzameld met betrekking tot ons selectieprogramma. Tegelijkertijd zijn er veel imkers die graag aan ons programma willen deelnemen of die hun vaardigheden verder willen ontwikkelen.

Daarom zijn we met behulp van een nieuwe vrijwilliger, Marjolein Bemelmans, begonnen met het opbouwen van een uitgebreid trainingsprogramma; “Arista Academy”. We zullen er hard aan werken om het programma in het voorjaar van 2020 beschikbaar te maken voor de deelnemende imkers.

Arista Cloud

Omdat we nu hebben aangetoond dat de Arista-selectiemethode werkt, is het tijd om het teeltprogramma verder uit te breiden.

In lijn met het toenemende aantal imkers zal ook het aantal projectleiders, technici en medewerkers moeten groeien. Dit impliceert ook verdere investeringen in de oprichting en inrichting van een Europees centrum met kantoren, laboratorium, bijenstallen en trainingsruimte en investeringen in apparatuur zoals inseminatie sets, microscopen, incubators en vriezers.

Daarom zijn we momenteel druk bezig met de lancering van een nieuw sponsorprogramma, op maat voor bedrijven, overheidsinstellingen en gemeentes: de “Arista Cloud”.

Door één of meer Arista-bijenkasten met een Varroaresistente koningin te adopteren, wordt men zowel deelnemer aan als sponsor van het Varroaresistente teeltprogramma.

Zo’n bijenkast zal volledig worden onderhouden door Arista & partners en zal worden gemonitord op (gebrek aan) Varroa-besmetting, honingoogst, enz. Zowel Arista als de sponsor kunnen de kast volgen op een internet-dashboard om te zien hoe het met de kast gaat. De volken in de kasten dragen op twee verschillende manieren bij aan het programma: Ten eerste zullen de darren uit deze volken de Varroa resistentie verspreiden door te paren met koninginnen in de buurt van de kast (tot 10 km van de bijenkast). Ten tweede zal Arista de beste koninginnen selecteren en deze opnieuw gebruiken in het teeltprogramma om de volgende generatie te produceren.

We zullen u verder updaten met meer details over dit Arista Cloud programma zodra we onze logistieke voorbereidingen hebben afgerond. We zijn hard aan het werk om koninginnen te telen, speciaal ontworpen computer gecontroleerde kasten voor te bereiden, etc. . Geïnteresseerden kunnen nu al contact met ons opnemen voor meer informatie.



Brandpunt+ Hawaï

Hier kunt u de documentaire van Brandpunt + (KRO-NCRV) van ons Varroa Resistente teeltproject op Hawaï bekijken (Nederlandse ondertiteling).

Dit teeltproject is mogelijk gemaakt door een samenwerking van de USDA in Baton Rouge, Hawaii Island Honey Company, Project Apis m. en Arista Bee Research.

U kunt ons helpen onze projecten voort te zetten, middels een donatie.
Dank voor uw interesse & steun!

https://brandpuntplus.kro-ncrv.nl/
https://www.ARS.usda.gov/Southeast-Area/Baton-Rouge-la/honeybeelab/
https://www.projectapism.org/
https://aristabeeresearch.org/nl/donateurs/



Groei en goede progressie in 2017

Boxmeer, 17 mei 2018.

Volledige resistentie in Teeltprogramma in de VS
In de Verenigde Staten zijn we druk bezig met het opzetten van een teeltcentrum voor Varroaresistente honingbijen, in nauwe samenwerking met Bob Danka van de USDA in Baton Rouge (verstrekken van sperma van voorgeselecteerde volken van de USDA en financiële ondersteuning), Danielle Downey van de non-profit organisatie Project Apis m. (financiële en administratieve ondersteuning) en David Thomas van de Hawaii Island Honey Company (infrastructuur, personeel en financiële ondersteuning).

Er is speciaal voor het project een laboratorium gebouwd op het Grote Eiland van Hawaï. Op Hawaï is er een lang seizoen, wat ons in staat stelt om per jaar meerdere generaties bijen te telen.

Met de financiële ondersteuning zijn er 4 personeelsleden aangenomen en ingewerkt en sinds afgelopen jaar draait het programma op volle kracht. Er zijn 200 kleine volkjes waarin wij onze geïnsemineerde koninginnen huisvesten en er zijn 600 grote kasten voor onze teelt- en darren leverende koninginnen. Al deze volken worden gevolgd via de in eigen beheer ontwikkelde software ‘Queenbase’.

Daarnaast heeft David Thomas alle koninginnen in zijn (duizenden) honing producerende volken vervangen door koninginnen uit het teeltprogramma. De voortgang die is geboekt in het programma is veelbelovend en geeft ons ook veel informatie voor ons Europese teeltprogramma (en vice versa).

Met commercieel verkrijgbare koninginnen moeten volken op Hawaii tot wel 4 keer per jaar worden behandeld tegen Varroa (doordat er het hele jaar broed is, is het eiland een ‘Varroa paradijs’), terwijl volken met een koningin uit ons programma gemiddeld minder dan 1 keer per jaar worden behandeld. De beste teeltlijnen zijn volledig resistent en houden de mijtbesmetting gedurende het hele jaar laag, zonder enige vorm van behandeling!

Wij zijn momenteel bezig met deze hoge mate van resistentie in een bredere basis van teeltlijnen vast te leggen. Daarnaast moeten wij er zeker van zijn dat deze lijnen het ook goed doen wat betreft bestuiving en honingproductie en dat deze bijen het dus goed gaan doen bij commerciële imkers op het vasteland van de Verenigde Staten (hiervoor lopen er veldproeven).

De goede resultaten op Hawaï laten ons dus zien dat het mogelijk is om volledig Varroaresistente bijen te telen en moedigen ons dus aan om hard te blijven werken in dit programma, zowel in de VS als Europa.

Sterke groei van ons Europese teeltprogramma
Wij zijn ons eerste jaar, 2014, begonnen met 6 telers in ons teeltprogramma. Het aantal telers is sindsdien gegroeid van 16 in 2015, naar 35 in 2016 en 66 in 2017! De deelnemende groepen bevinden zich in België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxenburg, Nederland, Oostenrijk, Spanje en Zwitserland.

Met de groei van het aantal telers en teeltgroepen is het aantal volken dat getest wordt ook meegegroeid, in 2016 zijn er 390 volken getest en in 2017 waren dat er 646. Van deze 646 volken waren er 134 die een hoge mate van resistentie tegen Varroa lieten zien (> 75% van de reproducerende mijten worden uit het broed verwijderd). Volken met een dergelijk niveau van resistentie hebben geen behandeling tegen Varroa nodig. Twaalf volken hadden zelfs geen reproducerende mijten in hun broed (300 a 400 cellen zijn gecontroleerd, nadat de volken twee weken eerder met 100 a 200 mijten zijn besmet) en die zien wij daarom als volledig Varroaresistent (100% VSH). Aangezien deze aanname is gebaseerd op één meting, zullen wij deze meting herhalen en nageslacht gebruiken in het teeltprogramma, om de mate van resistentie te bevestigen. Koninginnen van deze hoog resistente volken zijn meestal geïnsemineerd met maar één dar. Door koninginnen met maar één dar te insemineren kunnen wij snel voortgang boeken in ons teeltprogramma, maar deze koninginnen kunnen alleen in kleine kasten worden gehouden en hebben een beperkte levensverwachting, omdat ze een beperkte hoeveelheid sperma hebben gekregen. Inmiddels zijn wij in staat om met het resistente materiaal uit ons teeltprogramma koninginnen met meerdere (8 a 12) darren te insemineren. Koninginnen die met meerdere darren zijn geïnsemineerd kunnen wel in kasten van een normaal formaat worden gehouden en kunnen dan ook op andere belangrijke eigenschappen, zoals honingproductie en winterhardheid, worden geëvalueerd.

Wij zijn op zoek naar extra financiële ondersteuning, zodat wij het aantal telers en volken in het teeltprogramma kunnen uitbreiden. Dit om te verzekeren dat we voldoende diversiteit krijgen in de populatie van resistente volken.

Carnica, Buckfast en nu ook Zwarte Bij
We zijn ons teeltprogramma begonnen met Buckfast- en Carnica-imkers. Deze twee rassen maken worden veel gebruikt in Europa en daarom bestaat het grootste gedeelte van ons teeltprogramma uit verschillende lijnen van deze rassen.

Er zijn echter een aantal lokale ondersoorten, die gezien hun unieke eigenschappen en genetische achtergrond, belangrijk worden geacht. De zwarte bij (Apis mellifera mellifera) is één van de tien erkende Europese ondersoorten. Door de populariteit van Buckfast en Carnica en het verdwijnen van natuurlijke, wilde volken door Varroa, zijn er Zwarte Bij populaties die met uitsterven worden bedreigd en die tegelijkertijd van een teeltprogramma gericht op Varroaresistentie zouden kunnen profiteren. In 2018 zal Arista daarom ook gaan samenwerken met de Belgische Zwarte Bij groep Mellifica.be, om de eerste serie koninginnen op te zetten die met één dar worden geïnsemineerd en die vervolgens volgens de bestaande methode getest gaan worden.

Daarnaast hebben de imkers van Terschelling zich aangesloten bij Arista, om een teeltprogramma op te zetten met zwarte bij en daarmee ook van het eiland een reservaat voor zwarte bijen te maken. Binnen het teeltprogramma zal ook selectie voor Varroaresistente lijnen plaatsvinden. In 2018 gaan we uitzoeken hoe zuiver de huidige bijen op het eiland zijn en afhankelijk daarvan kunnen we een plan gaan maken om een Varroaresistente Zwarte Bij populatie te creëren.

Genetische markerprojecten
Omdat wij nu een eerste groep volledig resistente volken hebben, wordt het mogelijk om andere projecten te starten, gebruikmakend van deze bijen. Onze standaardmethode om te selecteren op Varroaresistentie is erg arbeidsintensief. Het zou ons veel tijd schelen als wij volken zouden kunnen screenen met een simpele (genetische)test, als zo’n test zou bestaan..

Om zo’n test te kunnen ontwikkelen, moeten we kennis ontwikkelen over de genetische basis van Varroaresistente gedragingen, zoals Varroa Sensitieve Hygiëne (VSH: het detecteren en verwijderen van met Varroa besmet broed). Om dit te kunnen doen heeft Arista een consortium gevormd het de hogescholen Inholland (Amsterdam) en Van Hall Larenstein (Leeuwarden, Velp) en het bedrijf Bejo Zaden BV. Afgelopen zomer is ons gezamenlijke voorstel voor een ‘RAAK-pro’-project goedgekeurd en dus zijn wij begonnen met het zoeken naar een genetische marker voor Varroaresistent gedrag. Arista zal de bijen aanleveren en Van Hall Larenstein assisteren bij het analyseren van het gedrag (‘fenotypering’) van de bijen. Inholland en Bejo gaan dan op zoek naar de genetische achtergrond van het gedrag (‘genotypering’) door bijen te vergelijken die het specifieke gedrag juist wel of juist niet laten zien. Dit project wordt gesteund door een commissie met leden van de NBV (Nederlandse Bijenhouders Vereniging), de BBV (Buckfast Belangen Verenigd), de VCI (Vereniging van Carnica Imkers). Laboratorium voor Erfelijkheidsleer van de Wageningen Universiteit en de BVNI (Beroepsvereniging voor Nederlandse Imkers).

Arista is ook begonnen met het ondersteunen van het BeeStrong-project van het INRA-instituut in Avignon, Frankrijk. 40 volken van Arista zijn vorige zomer geteld en er zijn monsters genomen voor genetische analyse door INRA.

Barbados-project
Er zijn een aantal plaatsen in de wereld waarvan wordt aangenomen dat de bijen er Varroaresistent zijn geworden, zonder daarbij hulp te krijgen van mensen. Barbados is misschien één van die plaatsen. Toen de Varroa zich er in 2002/2003 vestigde, stortte de bijenpopulatie in en verdwenen de meeste volken. De meeste volken op Barbados zijn wilde, niet door een imker beheerde volken, die in het regenwoud leven. Een klein aantal imkers vangt zwermen van deze wilde volken om hun kasten te kunnen bevolken. Ook deze beheerde volken zijn ingestort, omdat de imkers niet tegen Varroa behandelden.

Het interessante is dat de imkers na een aantal jaar weer gebeld werden om zwermen te komen verwijderen. Nu, zo’n 15 jaar na de introductie van de Varroa, lijkt de bijenpopulatie zich volledig te hebben hersteld en kunnen de imkers zwermen vangen en honing oogsten, net zoals dat ook kon voordat de Varroa het eiland bereikte.

Met de financiële steun van Bayer heeft Arista op het eiland een klein project kunnen starten. Het doel van dit project is om een bijenstand op te zetten en te volgen gedurende één seizoen en regelmatig de mijtbesmetting op de bijen en in het broed te meten, om zo de mate van Varroaresistentie te kunnen bepalen. Verder zullen wij proberen om een eerste indicatie te krijgen welke eigenschap (wellicht VSH?) ervoor zorgt dat de bijen met de Varroa om kunnen gaan. Daarnaast gaan we het haplotype van de bijen controleren, om uit te kunnen sluiten dat de huidige bijen op Barbados geafrikaniseerde bijen zijn.

Tijdens het laatste bezoek zijn er 10 (onbehandelde) volken onderzocht op de mijtbesmettingsgraad. Deze volken hadden allen een lage besmetting in het broed en de meeste volken hadden ook een lage besmetting van mijten op de bijen. Deze eerste data doet een hoog niveau van resistentie vermoeden. Wordt vervolgd…

Personeel & Organisatie
Naast de financiële steun die is gevonden voor de projecten op Hawaï en Barbados en voor het genetische markerproject, zijn zowel de Adessium Foundation als de Stichting Dioraphte bereid gevonden om ons programma financieel te steunen! Deze bijdragen zijn belangrijk, omdat deze ons in staat stellen om een groep met professionele krachten te vormen, die de snel groeiende groep met telers in ons programma kan ondersteunen.

De combinatie van deze fondsen betekent dat BartJan Fernhout uit het bestuur is gegaan om de programmadirecteur te worden en dat we Guillaume Misslin hebben kunnen aannemen als projectleider. Ook is de hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) bezig met het zoeken naar een projectmedewerker voor het ‘RAAK-pro’-project, die met studenten van VHL gaat werken op een locatie van Arista.

Daarnaast heeft de Waalse overheid de financiering van een projectleider voor Arista goedgekeurd! Om dit mogelijk te kunnen maken is er in België ‘Arista Bee Research Belgium’ opgericht. Dit stelde ons in staat om Sacha d’Hoop de Synghem aan te nemen, hij zal de groep in Wallonië gaan ondersteunen en zal daarbij nauw samenwerken met het team van Arista in Nederland.

Tenslotte hebben we ook nog een deel van een huis met een grote tuin kunnen huren, zodat we een locatie hebben met een kantoor-laboratoriumruimte en een bijenstand.

We zijn verheugd dat we nu écht kunnen streven naar ons doel: Varroaresistente bijen die productief zijn en zichzelf gezond kunnen houden, zonder chemisch behandeld te hoeven worden. Om dit te kunnen bereiken gaan wij verder met het uitbreiden van de groep donateurs, de groep professionele krachten en de groep telers en teeltgroepen. Het ultieme doel is dat imkers in Europa en de VS niet meer hoeven te behandelen tegen Varroa, terwijl hun volken sterker en vitaler zijn en er minder volken verloren gaan. Hiermee worden de belangrijke bestuivings taken van gewassen en de productie van honing veiliggesteld. Het zou er ook voor zorgen dat de lokale ondersoorten in Europa zich kunnen herstellen en er zich weer natuurlijke populaties kunnen vormen.



Verdere uitbreiding in 2016

Arberg, november 2016.

Nieuwe Buckfast groep in Beieren maakt een vliegende start

Een zeer actieve Buckfast teeltgroep uit Beieren (zijn in 5 jaar van 100 naar 500 leden gegroeid – buckfast-bayern.de) heeft zich aangesloten bij de andere Arista VSH Buckfast en Carnica groepen, op zoek naar Varroaresistentie.

Josef Koller, de voorzitter van de groep, werkt al 20 jaar aan het telen van Varroaresistente bijen. Gedurende de afgelopen jaren werd hij ondersteund door een groeiende groep geïnteresseerden (onder wie Ralf Höling). Na jaren van selectie, lukte het hem om volken te selecteren die jaren zonder behandeling kunnen, maar het consistent laten overerven van deze eigenschap was nog niet gelukt.

Geïnspireerd door de verhalen van de al deelnemende teeltgroepen, werd dus besloten om ook mee te gaan doen aan het enkele-dar VSH project. Tijdens de winter werd er druk heen en weer gemaild en zo kon de groep in de lente van 2016 goed voorbereid beginnen. Er werden meer dan 40 test volkjes gemaakt, grotendeels met twee Buckfast lijnen die gedurende de vorige jaren het minste aantal mijten bleken te hebben.

De vele kennis die in de groep aanwezig is met het tellen van Varroa (besmettingsgraad bepalen), samen met de ervaringen van Arista, bewees zijn dienst, want met nieuw gemaakte emmers en vele kilo’s poedersuiker werden grote hoeveelheden mijten geoogst om de 40 test volkjes mee te besmetten.

Gedurende drie dagen in begin augustus kwam de groep (bestaande uit de bijenhouders, vrienden, familie en Arista vrijwilligers) samen om het VSH niveau te bepalen van de volkjes, door de wel- en niet-reproducerende mijten in het broed te tellen.

Het werd al snel duidelijk dat de vele jaren met weinig of zelfs geen Varroabehandelingen (met de bijbehorende verliezen) het waard waren geweest, want in het eerste jaar bleek de helft van de geteste volken al een hoog VSH niveau te hebben. Met deze goede resultaten in het achterhoofd ondernam de groep meteen actie en organiseerde een inseminatiesessie in de herfst, om nageslacht veilig te stellen van de volken waarvan het hoogste VSH niveau was vastgesteld. Er werden 93 volkjes gemaakt en die zullen de komende jaren beschikbaar zijn om darren te produceren voor nieuwe Buckfast kruisingen.

Na deze zeer goede start, zijn deze groep in Beieren, onder coördinatie van Stefan Luff, en de naastgelegen Buckfast-Süd groep zich aan het voorbereiden op het komende jaar, om het aantal volken dat meedoet aan het programma verder te kunnen vergroten.



Goede resultaten gecontinueerd in 2015

Boxmeer, Juni 2016.

Bestaande Buckfast groep (België/Luxemburg/Frankrijk/Nederland/Duitsland/Oostenrijk)
Deze groep, gevormd in 2014, is in 2015 verder gegaan met zowel de pure Buckfast als de op Buckfast-USDA materiaal gebaseerde lijnen. Er werden meer dan 160 volken gemaakt en getest gedurende het jaar. In Altea, Spanje, werd ons teeltstation volledig operationeel.

Nieuwe telers hebben zich aangesloten en een nieuwe groep vrijwilligers werd gevonden om het groeiende aantal volkjes te tellen, zij hielpen ons een week met tellen tijdens hun vakantie!

In 2014 had 10% van de (pure) Buckfast volken een hoog niveau van VSH, in 2015 was dit meer dan 20% (23 van de 94), waaruit is af te leiden dat wij vooruitgang boeken met onze selectie. Ook in de Buckfast-USDA gebaseerde lijnen kon het hoge niveau van VSH wederom worden aangetoond met 40% van de kolonies in dit segment (27 van de 68).
1 Altea - Counting

Nieuwe Buckfast groepen in Nederland

Wij mochten twee zeer ervaren, bestaande Buckfast teeltgroepen verwelkomen in ons programma; Stichting Buckfast Marken en Buckfast Teeltgroep “Flevo”. Deze groepen hebben al bevruchtingsstations op Marken en in de Flevopolder.

Beiden groepen hebben in 2015 hun normale teeltmateriaal onderzocht op normaal hygiënisch gedrag, omdat de kans dat een bepaald volk VSH gedrag vertoont groter is als datzelfde volk normaal hygiënisch gedrag in hoge mate vertoont.

Van de beste volken, werden 24 enkele dar volkjes gemaakt en getest op het VSH gedrag. Twee volken werden geïdentificeerd als hoog VSH (=>75%) en vier volken vallen in de tussen categorie VSH.

Aangezien deze groepen zijn begonnen met in ons programma niet eerder gebruikte Buckfast lijnen, is dit een belangrijke stap, omdat dit zorgt voor meer (genetische) diversiteit in de hoge VSH Buckfast populatie.
2 Marken - Flevo-counting

Nieuwe Carnica VSH groep in Nederland

Een erg belangrijk en veelgebruikt bijenras is de Carnica. Terwijl er al een samenwerkingsverband is met het Kirchhain Instituut in Duitsland (waar met Carnica wordt gewerkt), hebben wij ook een groep met ervaren Carnica telers in Nederland weten te vormen die met het teeltprogramma van Arista Bee Research mee gaat doen. Deze groep heeft in het eerste jaar dat er met de enkele dar inseminatie methode wordt gewerkt 59 volkjes gemaakt. Het goede nieuws is dat wij duidelijk VSH gedrag hebben kunnen demonstreren in de Carnica bijen. Wij hebben dertien volken kunnen identificeren die middel niveaus van VSH hebben en vier volken hadden hoge VSH niveaus (groter dan of gelijk aan 75%).
3 SDI-camo-minis -  Queen marked

Hogeschool Inholland

De Hogeschool Inholland (gevestigd in Amsterdam) heeft zich bij ABR aangesloten en zal de bestaande samenwerkingen tussen de afdeling genetica van de Universiteit Wageningen, de USDA en ABR versterken. Terwijl onze derde student in Wageningen is begonnen, zijn er ook studenten van Hogeschool Inholland begonnen met het werken aan VSH. Deze studenten zullen ons helpen met het testen van de grote hoeveelheid monsters die wij hebben verzameld van de testvolkjes, om te kijken of er een VSH-marker kan worden gevonden. Wordt zo’n marker gevonden, dan zou dat betekenen dat het VSH-niveau van een volk in het laboratorium bepaald kan worden, waardoor het arbeidsintensieve tellen achterwege kan blijven.
4 InHolland

Derde generatie VSH bijen telen in de VS met ondersteuning van Arista Bee Research

Tijdens onze eerste bezoeken aan de USDA in Baton Rouge hebben wij de VSH-methode van onze collega’s in de VS geleerd. Maar wat ook duidelijk werd, is dat zij interesse hebben in de kennis die er over teelt in Europa aanwezig is. Daarom is Arista Bee Research gevraagd door de USDA en een commerciële imker uit Hawaï om te assisteren bij het telen van een derde generatie VSH bijen voor in de VS. Een samenwerkingsovereenkomst met de USDA en donaties van de commerciële imker maken driemaandelijkse bezoeken en ondersteuning op afstand mogelijk.
5 Hawaii a