Project Scope Conservering van sperma & eitjes (SpEP)
Doel van het project Opzetten en verbeteren van methoden om sperma en eitjes van bijen te conserveren.
 
Huidige Status, veronderstellingen en voorgestelde oplossing
– Probleemstelling
– Huidige oplossingen
– Verwachte toekomstige oplossingen, trends.
– Voorgestelde oplossing
Tijdens de selectie van een specifieke lijn voor een bepaalde eigenschap (zoals VSH) worden verschillende potentiële volken (voor)geselecteerd vanwege hun waardevolle fenotype en genotype. Er kunnen verschillende redenen zijn om dergelijk materiaal op te willen slaan:
– Er is niet voldoende capaciteit om alle geselecteerde koninginnen in volken op te kunnen slaan.
– De opslag van koninginnen in volken neemt materiaal en arbeid die anders voor andere activiteiten/projecten gebruikt kan worden.
– Het materiaal is pas nodig na een langere periode.
– Het materiaal is zo waardevol dat het beschikbaar moet zijn voor een langere tijd (meerdere jaren), zonder dit bij verdere teelt te verliezen of het risico te lopen op inteelt.

De cryo-conservering van sperma wordt succesvol toegepast bij diverse soorten (zoals mens en vee), maar is lastig gebleken bij andere soorten (vogels, insecten, bijen). Uit eerder onderzoek, gedaan in de VS en Duitsland, kwam naar voren dat koninginnen geïnsemineerd met diepgevroren sperma een relatieve korte periode hebben dat ze eitjes leggen, waarbij slechts een deel van de eitjes zich ontwikkelen tot werkster of koninginnen. Maar met de in de afgelopen jaren geboekte vooruitgang in de VS (Hopkins et al.) en Duitsland (Wegener, Hohen Neuendorf, gepatenteerde osmotisch-bevriezingsproces, publicatie in voorbereiding), wordt inseminatie van koninginnen met geconserveerd sperma in de teeltprogramma’s steeds beter haalbaar.

De cryo-conservering van bijeneitjes is nog moeilijker gebleken, maar tegelijkertijd potentieel nog lonender aangezien geconserveerde eitjes in combinatie met geconserveerd sperma (of sperma geproduceerd van geconserveerde eitjes – uitgegroeid tot volwassen koninginnen) een bewaarde lijn binnen één generatie kan herstellen. (Met alleen maar ingevroren sperma, zijn verschillende, achtereenvolgende inseminatiesessies van de koningin nodig (elk met beperkte opbrengst) om een bewaarde lijn te herstellen.)
 

Wetenschap & technologie
– Technologie: beschikbaar, vereist
– Aanpak, methodologie, hulpmiddelen
Voorgesteld wordt om de osmotische cryo-conservatietechniek van bijensperma van het Hohen Neuendorf instituut verder te ontwikkelen en om gebruikte methoden bij andere diersoorten te bestuderen (Wageningen UR).
Voor het conserveren van bijeneitjes zijn geen duidelijke oplossingen beschikbaar in de literatuur (wel zijn eerste experimenten met zeer lage levensvatbaarheid gemeld in China). Ervaring met cryo-conservering van andere embryo’s van insecten kan een eerste aanwijzing geven (volledige literatuurstudie moet nog worden uitgevoerd).
 
Projectevaluatie
– Potentiële waarde
– Kans op succes
Voor elk fok- of teeltprogramma van dieren is (cryo-)conservatie van sperma en embryo’s van grote waarde. Voor de bijenteelt is het van nog groter belang gezien de relatief korte levensduur van een bijenkoningin (2-4 jaar, vergeleken met 10 + jaar in bijvoorbeeld vee). Omdat de toepassing van grote waarde is, hebben diverse instituten al projecten op dit gebied uitgevoerd. In de meeste projecten is vooruitgang geboekt, maar de technieken hebben nog niet geleid tot een solide, betrouwbare procedure. Aangezien het succes in kleine stappen komt vraagt dit een langdurige inzet en samenwerking.
 
Projectplanning en middelen
– Planning
– Middelen & Partners
Uitgebreide expertise op het gebied van cryo-conservatie van sperma bij grote dieren is aanwezig in Wageningen UR. De grootste expertise op het gebied van cryo-conservatie van sperma van bijen ligt, binnen Europa, momenteel in Hohen Neuendorf. Idealiter wordt een PhD- of postdoc-project gefinancierd, gezien de relatief langdurige en complexe experimenten die nodig zijn voor dit project. Of is het haalbaar is om gebruik te maken van MSc-studenten (projecten tot 9 maanden) moet worden onderzocht (gepland voor Q2-2014).