Locatie

In April 2018, alweer twee jaar geleden, konden we een eigen locatie betrekken in Katwijk, Noord-Brabant. De bovenverdieping van het huis was voor onze projectleider Guillaume Misslin, de rest van de medewerkers en vrijwilligers hadden de woonkamer, keuken, een extra kamertje en de tuin tot hun beschikking. Het aantal vrijwilligers groeide zo hard dat we afgelopen maart zijn verhuisd naar een grotere locatie: het ex-KI-station aan de Dr Moonsweg 5 in Beers. De nieuwe eigenaar heeft er een bedrijfsverzamelgebouw gemaakt, waarvan wij nu een deel huren.
Waar voorheen koeien werden geïnsemineerd, worden nu bijen koninginnen in het lab kunstmatig bevrucht. Het blijft dus een KI-station 😉. Op deze nieuwe locatie hebben we de beschikking over 2 grote kantoren, een keuken, archief, een laboratorium en een grote opslag. En dan natuurlijk een ruime buitenplaats voor onze bijen. Heerlijk om voldoende ruimte te hebben voor alle projecten van onze medewerkers, vrijwilligers en studenten.
Methode

De methode voor de selectie van Varroaresistente bijen passen we elk jaar een beetje aan met voortschrijdend inzicht maar is in grote lijnen onveranderd gebleven.
Bij de start van de selectie in een nieuwe groep of een nieuw ras ligt de nadruk op het gebruik maken van het “1-dar-inseminatie”-principe. We maken kleine volkjes en gebruiken niet het normale spermamengsel van 8-10 darren maar sperma van slechts één dar per koningin (SDI: Single Drone Insemination).
Dat is een zeer belangrijke stap. Door slechts één dar te gebruiken, hebben alle werksters dezelfde moeder en dezelfde vader. Dat maakt het veel makkelijker om te selecteren, omdat je alle eigenschappen in versterkte mate naar voren ziet komen. Zo gauw het volkje op eigen bijen zit, worden er extra mijten toegevoegd en wordt er 2 weken later gekeken naar de mate van besmetting in het broed en naar de verhouding niet-voortplantende versus voortplantende mijten. We gebruiken vervolgens alleen volkjes met een lage mijtbesmetting en een hoog percentage niet-voortplantende mijten. In deze volkjes is het grootste gedeelte van de zich voortplantende mijten door de bijen verwijderd – een teken dat de werksters (en dus ook de koningin) de Varroa Sensitieve Hygiene (VSH) eigenschap bij zich dragen. Met deze volkjes wordt verder geteeld.
Waar bij de start van de selectie voornamelijk gebruikt wordt gemaakt van deze 1-dar-volkjes, worden er in de volgende fase weer meer gewone (grote) volken gebruikt met koninginnen die geïnsemineerd zijn met 8-10 darren. Met deze grote volken (de tweede groep) is het makkelijker om te selecteren op de andere belangrijke eigenschappen zoals honingopbrengst, zachtaardigheid en zwermtraagheid. Bij deze volken wordt de mijtengroei gevolgd middels het bepalen van de besmetting op de volwassen bijen. De beste volken worden gebruikt als basis voor de koninginnen van de volgende generatie.
De derde belangrijke groep volken in het selectieprogramma zijn de stand-bevruchte (productie) volken. Bij deze volken wordt ook de besmetting op de volwassen bijen bepaald na een seizoen “productie” (en uiteraard geen anti Varroa behandelingen). De beste volken, zowel wat betreft de mijten als de honing opbrengst, kunnen vervolgens de darren leveren aan de reeds genoemde eerste en de tweede groep voor de volgende generatie volken.
Teeltprogramma in de VS
Hawaii is zoals we weten niet alleen een mooie vakantiebestemming maar ook “Varroa-paradijs”. De mijt kan zich hier het hele jaar voorplanten in het bijenbroed en imkers moeten dan ook 4 keer per jaar behandelen tegen de Varroa.
Echter, met de toepassing van het systeem met de drie groepen volken, zoals hierboven beschreven, worden er sinds 2015 mooie resultaten geboekt.
We hebben in onze geïnsemineerde teeltkoninginnen nu een zeer hoog niveau van resistentie bereikt. Dit betekent dat we deze groep sinds twee jaar niet meer behandelen. Bij deze volken blijft de mijtbesmetting op de bijen het hele seizoen gemiddeld onder de 1%.
De goede resultaten maken het mogelijk om nu met een vereenvoudigd teeltprogramma verder te gaan. Dit programma zal door de USDA in Baton Rouge verder worden ondersteund.
Echter er is, net als in Europa, nu een grotere inspanning nodig om niet alleen de bestaande lijnen veilig te stellen maar ook meerdere andere lijnen/bronnen/rassen resistent te maken. We hebben daarom in Dallas, Texas, een Amerikaanse zusterorganisatie van Arista opgericht om op het vaste land van de VS-imkers te gaan ondersteunen bij de selectie en teelt van Varroaresistente bijen.
Teeltprogramma in Europa: Buckfast, Carnica en Zwarte bij
In Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Italië werden in de afgelopen jaren een groeiend aantal Buckfast-, Carnica- en Zwarte bij-volken besmet met mijten en beoordeeld op hun resistentiegraad. Dit gebeurde steeds (voornamelijk) in miniplussen (kleine kastjes) waarin de koningin geïnsemineerd was met sperma van één dar. In het eerste jaar, 2014, ging het om bijna 100 volkjes en in het afgelopen jaar meer dan 800, gemaakt door 119 imkers.
262 van deze volkjes waren “hoog VSH”. Hoog VSH betekent dat 75% of meer van de voortplantende/vruchtbare mijten uit het werksterbroed worden verwijderd. Van deze “hoog VSH” volkjes was een derde zelfs 100% VSH. Dit betekent dat in deze volkjes, zelfs na het extra toevoegen van mijten, geen enkele mijt met nakomelingen in het werksterbroed te vinden is. Dit is toch wel iets om even bij stil te staan. Het is dus echt mogelijk om bijen te telen die alle voortplantende mijten uit het werksterbroed halen.
Nu dat we dit niveau bereikt hebben met kleine 1-dar-volkjes zullen we in de komende jaren steeds meer van onze volken gewoon weer met 8-10 darren maken (MDI: Multi Drone Insemination). Kunstmatige inseminatie zal de beste methode blijven om een zo groot mogelijke diversiteit in de populatie te houden. Je kunt hiermee zorgen dat je zowel aan de moeder- als wel aan de darren-kant zoveel mogelijk verschillende bronnen gebruikt.

Zoals beschreven in de paragraaf Methode is er een derde groep die zeer belangrijk is voor de verdere teelt – dit zijn de stand-bevruchte volken die kunnen dienen als darrenleverancier. We zijn dit jaar begonnen om in samenwerking met grote honing-imkers in Italië onze lijnen in de praktijk te gebruiken en te testen op honingopbrengst en mijtengroei. Afgelopen jaar hebben ze van 16 Buckfast lijnen (uit NL, BE, LUX) koninginnen kunnen telen en deze in een VSH-landbevruchtingsstation laten bevruchten. Deze koninginnen zijn ingevoerd in normale honingvolken. Van de beste volken gaan we, als het allemaal lukt met de Corona, volgende maand in Italië sperma verzamelen voor het maken van de volgende generatie teeltkoninginnen in Nederland, België en Luxemburg.
Voor de distributie van puur materiaal naar grote groepen imkers werken de bevruchtingseilanden het beste. Hiervoor zijn er nu afspraken gemaakt met het bevruchtingsstation Ameland. Ameland heeft onlangs hoog resistente koninginnen van ons gekregen (geteeld in België) en zal hier darrenlijnen van maken (dus dochters van telen) die dan volgend jaar gebruikt kunnen worden door deelnemers van het Arista programma. Deze imkers kunnen dan hun jonge koninginnen op het eiland laten bevruchten.

Maar zover is het nog niet. We zullen een nog veel groter deel van ons Buckfast-, Carnica- en Zwarte bij-bestand moeten “omzetten”. In feite hebben we een mooie “proof of concept” geleverd die laat zien dat de opzet in principe werkt. Met de bewezen methode, kunnen we nu met nog veel meer imkers de selectie oppakken en uitvoeren. Hiervoor zijn meer projectleiders nodig in Nederland, maar ook in de andere Europese landen en de VS. Om grotere groepen imkers te kunnen laten deelnemen zijn we begonnen een volledig opleidingsprogramma op te zetten: “Arista Academy”.
Om deze investeringen in opleidingen en projectleiders te kunnen maken hebben we financiële steun nodig. Hiervoor zijn we nu begonnen met ons nieuwe sponsorprogramma: de “Arista Cloud” – gericht op bedrijven, overheidsinstellingen en gemeentes. In dit programma krijgen de sponsors een speciale kast met een resistente koningin en een monitor-systeem. We hopen dat zoveel mogelijk partijen een kast van ons willen adopteren!
Genetische Marker project
In het genetische marker project wordt het nu heel spannend. We zijn erin geslaagd om bijen-monsters te verzamelen van een groot aantal zowel zeer lage als zeer hoge VSH-volken.
De Hogeschool Inholland heeft van de helft van de monsters reeds het DNA geïsoleerd en we staan nu in de wachtrij voor het bepalen van het hele genoom (uitbesteed bij een gespecialiseerd lab). Hierna kunnen Bejo zaden en Inholland met moderne software gaan zoeken naar de verschillen tussen lage en hoge VSH-volken! Op zoek naar stukjes DNA die voorspellend kunnen zijn voor het wel of niet hebben van VSH…

Ook zijn we met Van Hall Larenstein erin geslaagd om een groot aantal infrarode video opnamen te maken van besmette raten in laag, middel en hoog VSH-volken. Hiermee kunnen we voor het eerst, op grote schaal, “meekijken” naar wat er echt in de volken gebeurt. Op dit moment is Van Hall Larenstein bezig met de eerste analyses op deze grote berg visuele data. Wordt vervolgd!
Publicatie van wetenschappelijk review
Jacques van Alphen en BartJan Fernhout hebben een overzicht-artikel gemaakt betreffende de ontwikkeling van Varroaresistentie bij honingbijen: “Natural selection, selective breeding, and the evolution of resistance of honeybees (Apis mellifera) against Varroa”. Dit artikel is is in juni jl. gepubliceerd in Zoological Letters!
Via de volgende link kan het artikel worden opgevraagd: https://doi.org/10.1186/s40851-020-00158-4. In dit artikel gaan we in op het natuurlijk ontstaan van Varroa resistentie in bepaalde gebieden (zoals Afrika) en de noodzaak voor teeltprogramma’s in Europa en Amerika.
Dank u
De groei van de afgelopen jaren is alleen mogelijk geweest door de bijdragen en inzet van de donateurs en vele imkers in de diverse landen. We willen iedereen hartelijk danken voor alle steun en blijven geconcentreerd werken aan ons ultieme doel: Varroaresistente bijen voor alle imkers wereldwijd!